e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jas: algemeen jas: jas (Schinnen), jĕs (Schinnen) jas [SGV (1914)] || jassen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
jenever schnaps (du.): sjnaps (Schinnen, ... ) jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)] III-2-3
jeneverbes duivelskers: duuvelskiësje (Schinnen), wacholder: -  wachelder (Schinnen) jeneverbes (Juiniperus communis L.) [Roukens 03 (1937)] || jeneverbes (Juniperus communis L.), de struik [DC 30 (1958)] III-4-3
jeuk jeuk: jeuk (Schinnen) jeuk [N 07 (1961)] III-1-2
jezuïet jezuet: Jezewiet (Schinnen), Jezwiet (Schinnen), Zjèzjwiet (Schinnen) Een Jezuiet [Jozefiet, Zjezwiet]. [N 96D (1989)] III-3-3
jicht gicht: gich (Schinnen), giech (Schinnen), gieg (Schinnen) jicht [SGV (1914)] || Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)] III-1-2
joden joden: judde (Schinnen) joden [SGV (1914)] III-3-3
joelen herrin: herrien (Schinnen), keken: kéékə (Schinnen) zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen; joelen [kwaken, jouwen, joelen, herriën, stachelen] [N 87 (1981)] III-3-1
jojo jojo: jojo (Schinnen, ... ) Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)] III-3-2
jokken gekken: Van Dale: gekken, 1. gekheid maken, schertsen, boerten, jokken...  gekken (Schinnen) onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1