e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kraakbeen knoers/knors: knoosj (Schinnen) kraakbeen [SGV (1914)] III-1-1
kraaltjes kraaltjes: krɛlkəs (Schinnen) kraaltjes [RND] III-3-2
kraamvisite kraamvisite: kraomvisite (Schinnen) Op kraamvisite gaan [met de krommen arm gaan, met de kromme slip gaan, op de suikerbeschuit gaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
kraanvogel kroenekraan: kroenekraan (Schinnen) kraanvogel [SGV (1914)] III-4-1
krabben kretsen: kretse (Schinnen) krabben [SGV (1914)] III-1-2
kralen van de rozenkrans kraaltjes: krelkes (Schinnen), kralen: kralle (Schinnen) De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kramer kramer: kreeemer (Schinnen) kramer [SGV (1914)] III-3-1
kransen een krans maken: krens maken (Schinnen), sieren: seere (Schinnen) Een krans van dennegroen maken voor een priesterfeest [krensen]. [N 96D (1989)] III-3-3
krant gazet (<fr.): gezet (Schinnen), kezèt (Schinnen), kəzet (Schinnen) een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] || krant [SGV (1914)] III-3-1
krassen kratsen: kratsen (Schinnen), kretsen: kretse (Schinnen) het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] || krassen [SGV (1914)] III-4-4