e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lange tijd toer: toer (Schinnen) een lange tijdsruimte [toer] [N 91 (1982)] III-4-4
lange, dunne tak takje: tekske (Schinnen) dunne tak [DC 35 (1963)] III-4-3
langpootmug snijder: WLD  sjnieder (Schinnen) Hoe noemt u de grote mug met bijzonder lange, breekbare poten (langpootmug, horlogemaker, glazemaker, snijder) [N 83 (1981)] III-4-2
langshout langshout: langshout (Schinnen) Het vlak van een stuk hout dat de langsdoorsnede van de vezels vertoont. [N 50, 50b] II-12
langzaam, traag langzaam: langzaam (Schinnen), traag: traog (Schinnen) langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)] || langzaam [lui, traag, stil, telijig] [N 91 (1982)] III-4-4
lantaarn lantaarn: lantêre (Schinnen) lantaarn [SGV (1914)] III-2-1
lap huif: hūf (Schinnen), lap: lap (Schinnen, ... ) Lapje leer dat men ter reparatie op een scheur op het schoeisel zet. [N 60, 233g] || sterke doek of stof [lap, vel, lel, del] [N 86 (1981)] II-10, III-1-3
lap op een schoen huif: hu:f (Schinnen) Een lapje leer op de scheur op het schoeisel (huif?) [N 60 (1973)] III-1-3
last, moeilijkheid last: las (Schinnen) het moeilijk zijn [slameur, last] [N 85 (1981)] III-1-4
laster laster: laster (Schinnen, ... ) het schenden van iemands goede naam [achterpraat, achterklap, laster] [N 85 (1981)] || laster [SGV (1914)] III-1-4