e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinnen

Overzicht

Gevonden: 4527
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dwingen dwingen: dwingen (Schinnen), dwingə (Schinnen), dwènge (Schinnen, ... ) het iemand onmogelijk maken anders dan op een bepaalde wijze te handelen [dwingen, nopen] [N 85 (1981)] || nopen [SGV (1914)] III-1-4
eau de cologne eau de cologne (fr.): eau-də-klon (Schinnen), reukwater: ruukwater (Schinnen) reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 86 (1981)] III-1-3
echo echo: echo (Schinnen) een naklinkend geluid [halm, nagalm, echo] [N 91 (1982)] III-4-4
echtgenoot kerel: echtgenoot  gətroͅu̯də kēͅl (Schinnen), man: man (Schinnen, ... ), manskerel: echtgenoot  manskēͅl (Schinnen), mens: de minš (Schinnen), minsj (Schinnen) (man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] || [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] || de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)] || man met wie je getrouwd bent (echtgenoot) [N 102 (1998)] III-2-2
echtgenote vrouw: de vrouw (Schinnen), vrouw (Schinnen, ... ) de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)] || vrouw met wie je getrouwd bent (echtgenote) [N 102 (1998)] III-2-2
eczeem eczeem: ekzeem (Schinnen), uitslag: oetsjlaag (Schinnen) Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (zilt, haarworm). [N 84 (1981)] III-1-2
eed eed: eid (Schinnen) eed [SGV (1914)] III-3-1
eekhoorn eekhoorntje: eikhöörke (Schinnen), eikörke (Schinnen), eiköörke (Schinnen), inkkörreke (Schinnen), eekkatsje: eiketske (Schinnen, ... ) eekhoorn [DC 07 (1939)], [Roukens 03 (1937)] || eekhorentje [SGV (1914)] III-4-2
eelt, eeltknobbel kwert: kwêrt (Schinnen) eelt, eeltknobbel [SGV (1914)] III-1-2
eeltwrat, zweelwrat wrattel: vratǝl (Schinnen) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9