34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
dè kom:
dę kǫm (Q030p Schinveld)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
34219 |
roep- en lokwoord voor het kalf |
niepsje:
nipskǝ (Q030p Schinveld)
|
Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r]
I-11
|
21362 |
roepen |
roepen:
roope(n) (Q030p Schinveld),
roopə (Q030p Schinveld)
|
roepen [SGV (1914)] || roepen (geen context) [DC 38 (1964)]
III-3-1
|
33841 |
roepen van de hengst naar de aankomende merrie |
kraaien:
krīǝ (Q030p Schinveld)
|
Bij het naderen van de hengst joechelt (juicht) de merrie naar de hengst, die deze roep op zijn beurt beantwoordt met onder meer te rauwen, hummelen, joechelen e.d. In dit lemma zijn ook de enkele antwoorden uit vraag N 8A, 1c (zachtjes hinniken van de merrie tegen het veulen) ondergebracht, omdat zij enkel in dit kader passen; de gestelde vraag leverde geen enkele specifieke term op. [N 8, 47; N 8A, 1b en 1c]
I-9
|
25088 |
roest |
roest:
ros (Q030p Schinveld)
|
roest [SGV (1914)]
III-4-4
|
25084 |
roesten |
roesten:
rossen (Q030p Schinveld)
|
roesten [SGV (1914)]
III-4-4
|
21363 |
roezemoezen |
brommelen:
WNT: brommelen, "brommelen, murmulen, oft spreken heymelick tsamen".
broeamele(n) (Q030p Schinveld)
|
roezemoezen [SGV (1914)]
III-3-1
|
32976 |
rogge |
koren:
[koren] (Q030p Schinveld)
|
Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20760 |
roggebrood |
brood:
broet (Q030p Schinveld)
|
roggebrood [DC 35 (1963)]
III-2-3
|
18314 |
rok als bovenkledingstuk |
rok:
zegt men nu
rok (Q030p Schinveld),
schort:
zei men vroeger
sjort (Q030p Schinveld)
|
rok als bovenkledingstuk [aoverrok, bovenrok, booveschort] [N 24 (1964)]
III-1-3
|