29961 |
bouwemmer |
houten tob:
hōtǝ tǫp (Q030p Schinveld)
|
Houten of metalen, tegenwoordig ook van kunststof vervaardigde emmer die door de metselaars wordt gebruikt om er water, mortel, enz. in te doen. [N 30, 23b; monogr.]
II-9
|
33644 |
bouwland |
akker:
akǝr (Q030p Schinveld),
land:
lanjtj (Q030p Schinveld),
veld:
vɛljtj (Q030p Schinveld)
|
Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.]
I-8
|
32729 |
bouwvoor |
teelaarde:
tēlē ̞ǝrt (Q030p Schinveld)
|
De bouwvoor of teellaag van akker- en tuingrond is de door regelmatig ploegen of spitten en bemesten vruchtbaar gemaakte humusrijke bovenlaag, waarin de gewassen wortel schieten. De dikte van deze laag komt overeen met de diepte van de geploegde of gespitte zaaivoor. Van de opgesomde termen zijn er sommige ook toepasselijk op een bepaalde (goede) grondsoort of op vruchtbare grond in het algemeen. [N 27, 26a + b; N 11A, 129f + 137a; A 47, 4d]
I-1
|
17639 |
bovendeel van de rug |
krommejak:
kraomejak hèlle (Q030p Schinveld),
pokkel:
biej pap op de poekel zitte (Q030p Schinveld),
pōēkel (Q030p Schinveld)
|
rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)]
III-1-1
|
31711 |
bovenste handvat |
dol:
dǫl (Q030p Schinveld)
|
Het bovenste handvat van de steel van de zeis, dat in de linkerhand wordt gehouden. Doorgaans is dit het lange T-vormige handvat, zoals beschreven in de algemene toelichting van deze paragraaf en in de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''; daar zijn ook de opgaven opgenomen waar het bovenste handvat kort en recht is of waar dit bovenste handvat ontbreekt (model B). Om de varianten van de substantiva onder één woordtype bijeen te houden en een vergelijking met de opgaven voor het onderste handvat te vergemakkelijken, zijn de adjectiva (bovenste, lange, grote, enz.) als facultatief in het hoofdwoordtype opgenomen. Zie afbeelding 4, A1 en B1.' [N 18, 67b; N C, 3b1; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
18310 |
bovenstuk van een jurk |
lijf:
lief (Q030p Schinveld)
|
lijfje, bovenstuk van jurk [baskien] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19630 |
bovenverdieping |
bovenop:
bōͅvənoͅp (Q030p Schinveld),
stock (d.):
štoͅk (Q030p Schinveld)
|
bovenverdieping [SGV (1914)]
III-2-1
|
20140 |
box |
box:
nellie lupt al in de box
boks (Q030p Schinveld)
|
box: Nellie loopt al in de box (maar midden in de kamer durft ze nog niet). [DC 39 (1965)]
III-2-2
|
18953 |
braaf |
braaf:
braaf (Q030p Schinveld),
brááf (Q030p Schinveld),
⁄t kīēndje is braaf (Q030p Schinveld),
lief:
leef kindj (Q030p Schinveld),
⁄t kīēndje is leei̯f (Q030p Schinveld),
zoet:
⁄t kīēndje is zêût (Q030p Schinveld)
|
braaf [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || braaf, gezegd van een kind [N 06 (1960)]
III-1-4
|
33653 |
braakland |
braak:
brǭk (Q030p Schinveld)
|
Stuk land of akker dat men één of meer jaren onbewerkt laat liggen alvorens het opnieuw te beploegen. [N 11, 6; N 27, 4b; N 27, 31; N 11A, 135; A 10, 4; A 33, 12; A 33, 14a; JG 1a, 1b, 2a, 2b, 2c; L 22, 13; L 1a-m; L 1u, 22; L 19b, 1a; S 4; Ale 253; monogr.]
I-8
|