e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterput ader: ōͅr (Schinveld), put: pøt (Schinveld), pøͅt (Schinveld) [RND 08] [Roukens 03 (1937)] [SGV (1914)] I-7
wecken inmaken: i maake (Schinveld) wecken; Hoe noemt U: Steriliseren van levensmiddelen in luchtdicht afgesloten flessen (wecken, inmaken) [N 80 (1980)] III-2-3
weduwe widvrouw: wet˃vroͅu̯ (Schinveld, ... ), widvrouw (Schinveld) weduwe [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
weduwnaar widman: wetman (Schinveld, ... ), widman (Schinveld) weduwnaar [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
weefsel, stof stof: sjtof (Schinveld, ... ) stof (étoffe) [SGV (1914)] III-1-3
weegtoestel weegschaal: wē̜xšǭl (Schinveld) Het weegtoestel waarmee het deeg na het verdelen wordt gewogen. Vroeger gebruikte men wel een hangende balans, volgens de informant van L 377, maar deze moest verdwijnen, omdat ze niet geijkt kon worden. Zie afb. 19. [N 29, 33a; N 29, 32b; monogr.; N 29, 105e] II-1
weelde overdaad: ueverdoad (Schinveld), welmoed: waalmood (Schinveld) weelde [SGV (1914)] III-3-1
weerborstel weerwas: wéérwas (Schinveld) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1
weerlichten blitsen: blitst (Schinveld), weerlichten: wéérleei̯.chte (Schinveld), wéérlichte (Schinveld) bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] III-4-4
weerlichtx weerlicht: wêrleech(t) (Schinveld) bliksem [SGV (1914)] III-4-4