18551 |
broekzak achter |
vottentas:
vottetés (Q030p Schinveld)
|
zak aan de achterkant van de broek [konttes, votteske] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18549 |
broekzak opzij |
boksentas:
boeksjetés (Q030p Schinveld)
|
broekzak opzij [broeksebuil, boksetes, boksenbool, venget] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20335 |
broer |
broeder:
broaer (Q030p Schinveld),
brou̯ər (Q030p Schinveld),
broer:
broor (Q030p Schinveld, ...
Q030p Schinveld,
Q030p Schinveld),
brour (Q030p Schinveld),
brou̯r (Q030p Schinveld),
brōr (Q030p Schinveld)
|
broeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || broer [DC 03 (1934)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
20160 |
broers en zusters (coll. niet gebruiken |
kinder:
keͅi̯ndjər (Q030p Schinveld)
|
zuster; bestaat er een woord voor broers en zusters samen (Hd. Geschwister?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
24307 |
brommen, zoemen van een insect |
brommen:
brŏĕmme (Q030p Schinveld),
brŏĕmmen (Q030p Schinveld)
|
brommen [SGV (1914)]
III-4-2
|
22586 |
bromtol |
bromtol:
broemtol (Q030p Schinveld)
|
Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. II. als deze van blik en bontgekleurd is? [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
24948 |
bron |
kwel:
kwɛl (Q030p Schinveld),
sprong:
šprøŋk (Q030p Schinveld)
|
Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8
|
34342 |
bronstig |
berig:
bīrex (Q030p Schinveld)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
33864 |
bronstig, van merries |
rossig:
røsex (Q030p Schinveld)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.]
I-9
|
20769 |
brood |
brood:
broet (Q030p Schinveld),
brôêt (Q030p Schinveld),
met accent óó op de oo
brōōd (Q030p Schinveld)
|
brood [DC 03 (1934)], [DC 39 (1965)], [RND]
III-2-3
|