e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinveld

Overzicht

Gevonden: 2469
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fruit bewaren murgen: mörge(n) (Schinveld) meuken (fruit bewaren) [SGV (1914)] III-2-3
fruit eten knatsen: kna͂sje(n) (Schinveld), snageren: s-jnagere (Schinveld) fruit [onrijp ~ eten] [SGV (1914)] || fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)] III-2-3
fuik fuik: foek (Schinveld, ... ) fuik [SGV (1914)] III-3-2
funderingssleuven uitsteken uitschachten: ūtšaxtǝ (Schinveld) Gleuven uitsteken langs de vier wanden op de bodem van de uitgegraven kelderruimte. In de sleuven worden later de fundamenten geplaatst. Zie voor het woordtype 'gescheuten' (Q 194) ook RhWb dl. VII, k. 962, s.v. 'Geschäu': ø̄das Mauerwerk aus Bruchsteinen an der Erde, auf dem die Balkenlage des Fachwerkhauses ruht.ø̄ [N 30, 25a; monogr.] II-9
gaan gaan: gao (Schinveld), goa (Schinveld), goan (Schinveld) gaan [SGV (1914)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
gaatje voor de schoenveter rijglok: rielaoker (Schinveld) gaatjes in de schoen waardoor de veter wordt geregen [riegaater] [N 24 (1964)] III-1-3
galgenaas schindaas (du.): sjinoas (Schinveld) galgenaas [SGV (1914)] III-3-1
gang ere: (De gang van een huis heet èère) - (laatste woord omgespeld volgens Frings) ps. Op blz. 9. staat achter dit woord nog iets, wat niet te lezen is.  èère (Schinveld) gang [SGV (1914)] III-2-1
gans gans: gau̯s (Schinveld), gāu̯s (Schinveld) [A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.] I-12
ganzenhok ganzenstal: ganzǝštal (Schinveld) De ruimte in de stal waar de ganzen verblijven, zo men die houdt. De navraag heeft niet veel materiaal opgeleverd. [A 10, 9j] I-6