e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schulen

Overzicht

Gevonden: 1625
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
landerijen labeur: labø̄r (Schulen) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol wel: wɛl (Schulen) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
lange broek lange broek: lang brok (Schulen), lang brōk (Schulen), o neigend naar oe-klank  laŋ brok (Schulen) een lange broek [N 59 (1973)] || lange broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] III-1-3
lange neus lange neus: lang naos (Schulen) een lange neus [ZND 39 (1942)] III-1-1
lange smalle broekzak metertas: mēətərteəs (Schulen) lange smalle zak op broekspijp (voor mes, duimstok etc.) [N 59 (1973)] III-1-3
langen langen: Geven.  langen (Schulen) Is bij u een werkwoord langen bekend? Schrijf de juiste betekenis tussen haakjes achter de dialectuitspraak (geven, nemen, overreiken enz.). [ZND 37 (1941)] III-1-2
langwerpige streep van voorhoofd tot neus lange streep: laŋ strip (Schulen) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzaam, traag langzaam: da gie langzaam (Schulen) Langzaam. Dat gaat langzaam [ZND 37 (1941)] III-4-4
lantaarn lantaarn: lantian (Schulen) lantaarn [ZND 37 (1941)] III-2-1
laten laten: loətə (Schulen) laten [ZND 25 (1937)] III-1-2