18354 |
hoge of halfhoge hak |
hak:
hakke (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18628 |
hoge pet met opstaand bovenstuk |
hoge zijden:
hoege zieje (L266p Sevenum)
|
pet met opstaand cylindervormig bovenstuk: het hoge model {afb} [hoge zeje] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18352 |
hoge rijgschoen |
rijgschoen:
rijgschoon (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18349 |
hoge waterdichte schoen |
sneeuwschoen:
snieəschoon (L266p Sevenum),
sniëschoon (L266p Sevenum)
|
schoenen, hoge waterdichte ~ met waterkap [snöwschoen, tongschoen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21866 |
hogen |
hogen:
huuge (L266p Sevenum),
hŭŭge (L266p Sevenum)
|
de eerder geboden som verhogen op een veiling [hogen, een hoog zetten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22525 |
hogen, hoogjassen (kaartspel) |
hogen:
huuge (L266p Sevenum),
hoogjassen:
hooeg jasse (L266p Sevenum)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21966 |
hok om te paren |
kweekhok:
kweek-hok (L266p Sevenum)
|
een hok speciaal om er te paren en te broeden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33073 |
hok opbinden |
binden:
beŋǝ (L266p Sevenum)
|
Het leggen van een band om de koppen van de schoven als deze in een hok bijeengezet worden. Het voorwerp van het werkwoord is steeds "hok, stuik". De volgorde van de varianten van het type binden is zoals in het lemma ''schoven binden'' (4.6.2). [N 15, 33; monogr.]
I-4
|
33398 |
hok voor de beer |
beerkooi:
bīrkȳi̯ (L266p Sevenum)
|
Soms gebruikt men, in aansluiting bij de benamingen voor het hok van de zeug, ook specifieke benamingen voor de hokken van de beer, de mestvarkens en de biggen. Deze laatste staan in de drie volgende lemma''s bijeen. [N 76, 41e]
I-6
|
22147 |
hokjes waarin een duivenmand verdeeld is |
vakken:
vakke (L266p Sevenum)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: hokjes waarin de duivenmand verdeeld is? [N 93 (1983)]
III-3-2
|