e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korenmijt zetten bermen: bɛrǝmǝ (Sevenum), zetten: zętǝ (Sevenum) Het maken van de korenmijt. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Het object van de overgankelijke werkwoorden is steeds: een korenmijt, of, kortweg, koren. [N 15, 44; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
korf korf: kǭrǝf (Sevenum) In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.] II-12
korset korset (<fr.): kersjet (Sevenum) korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)] III-1-3
korst korst: koors (Sevenum), koorz (Sevenum), koôrst (Sevenum), korstje: keursje (Sevenum, ... ) korst; de harde buitenkant van kaas, brood, een pasteitje noemt men in het Nederlands korst. Gebruikt men dit in uw dialect ook? Zo ja, hoe wordt het uitgesproken? [DC 44 (1969)] III-2-3
kort geknipt haar kletskop: kletskop (Sevenum), pleeborstel: plee-bōōrstel (Sevenum) overal kort geknipt hoofdhaar [tieters] [N 86 (1981)] III-1-1
kort onderrokje poeprokje: poeprokske (Sevenum), poeprökske (Sevenum) onderrokje, kort ~ [piszieëlke, poeprökske] [N 24 (1964)] III-1-3
kort schortlint strik: strikke (Sevenum, ... ) linten, korte ~ waarmee de schortslippen van achteren met elkaar worden verbonden [gatslinte, gatlinter] [N 24 (1964)] III-1-3
kortademig dempig: dempig (Sevenum, ... ) dempig [SGV (1914)] || kortademig [kort, kortborstig, dempig] [N 10a (1961)] III-1-2
korte broek korte boks: korte boks (Sevenum) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] III-1-3
korte laars laars: laars (Sevenum, ... ) laars met een korte schacht die tot aan de kuit reikt [N 24 (1964)] III-1-3