18304 |
lage herenschoen, molière |
lage schoen:
lieg schoon (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22562 |
lage kaart(en) |
lage, een ~:
laege (L266p Sevenum)
|
Een kaart of kaarten die niet meetellen in het spel [bleuze, blanks, blanche]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
32447 |
lage klomp |
lage klomp:
līgǝ [klomp] (L266p Sevenum)
|
Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.]
II-12
|
18377 |
lage klomp? |
lage klomp:
liege klómp (L266p Sevenum)
|
klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33680 |
lage, natte zandgrond |
zomp:
sōmp (L266p Sevenum)
|
[N 27, 35; R 3, 5]
I-8
|
18351 |
lakschoen |
lakschoen:
lakschoon (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18147 |
lam |
lam:
lam (L266p Sevenum),
lau̯m (L266p Sevenum),
lǭm (L266p Sevenum),
lammetje:
lɛmkǝ (L266p Sevenum),
liemes:
limǝs (L266p Sevenum),
schaapje:
sxø̄pkǝ (L266p Sevenum),
sxø̜pkǝ (L266p Sevenum)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.]
I-12
|
20669 |
lammetjespap |
boekweitspap:
Syst. WBD
bookespap (L266p Sevenum)
|
Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19584 |
lamp |
lamp:
lamp (L266p Sevenum)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19485 |
lampenpit |
lampengaren:
lampəgārə (L266p Sevenum),
lemmet:
laemet (L266p Sevenum),
lēͅmət (L266p Sevenum)
|
lampenpit [Roukens 14 (1937)] || lampepit [SGV (1914)] || lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)]
III-2-1
|