19031 |
lastig kind |
lastige blaag:
lastige blaag (L266p Sevenum),
⁄nne làstige blaag (L266p Sevenum),
vervelende lummel:
vervèlende lummel (L266p Sevenum),
zanikboks:
sanikbòks (L266p Sevenum)
|
een kind met een lastig karakter [nest, bernuizig kind, erg] [N 85 (1981)] || tot last zijn, kwelling veroorzaken [vervelen, klieren, sarren, tergen, hengelen, kneuten, kneuteren, donderjagen, moesjanken,vernooien, verleden] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21812 |
lastigvallen |
ophouden:
op-hòije (L266p Sevenum),
oponthoud (zn.):
op⁄enthaud (L266p Sevenum),
plagen:
plaòge (L266p Sevenum)
|
iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
31724 |
lat |
lat:
lat (L266p Sevenum)
|
In het algemeen een gezaagde strook hout met geringe breedte en dikte. [N 50, 73e; N 50, 74a; monogr.]
II-12
|
17814 |
laten |
laten:
loaten (L266p Sevenum)
|
laten [SGV (1914)]
III-1-2
|
22076 |
laten uitvliegen |
loslaten:
lòs laote (L266p Sevenum)
|
Hoe zegt men: de duiven eens laten uitvliegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23752 |
laten wijden |
inzegenen:
inzaegene (L266p Sevenum),
laten zegenen:
laote zaegene (L266p Sevenum),
loate zaegene (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum,
L266p Sevenum,
L266p Sevenum),
zegenen:
zaegene (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34642 |
latwerk |
hort:
hǭrt (L266p Sevenum)
|
Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d]
I-13
|
25226 |
lauw weer |
voos (weer):
fōēs (L266p Sevenum)
|
warm noch koud, gezegd van het weer [lauw, voos] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25036 |
lawaai maken |
baljoeteren:
boljoeteren (L266p Sevenum),
boljuutere (L266p Sevenum)
|
lawaai, herrie maken [laweiten, laweit maken, gellen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25035 |
lawaai, herrie |
herrie:
herrie (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
spektakel:
spektakel (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
een dooreenmengeling van sterke geluiden [leven, herrie, geweld, lawaai, spektakel, rumoer] [N 91 (1982)]
III-4-4
|