e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode koe roodbont (bijvgl. nmw.): rūtbǫŋkt (Sevenum) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124] I-11
rode koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Sevenum) [N 3A, 125a] I-11
rode koe met witte kop en rode vlekken om de ogen blaar: blǭr (Sevenum) [N 3A, 125b] I-11
rode kool rode kool: roeje koel (Sevenum), rooje kool (Sevenum), rood moes: roedmos (Sevenum), rood moos (Sevenum), roêd môs (Sevenum, ... ) Hoe noemt u de volgende soorten kool (brassica oleracea L. - fam. cruciferae): rode kool (kent u speciale culturen zoals b.v. in Z. Limburg? Welke?) [N 71 (1975)] || Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)], [N Q (1966)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
roede roe: roe (Sevenum), roe(de): rooi (Sevenum, ... ), roede: rōi̯ (Sevenum) een aantal takjes tot een bosje bij elkaar gebonden als strafwerktuig [roe, gips, gisp, roei] [N 90 (1982)] || Mannelijk geslachtsdeel. [N 76, 14; monogr.] I-12, III-3-1
roeflat ruiter: rȳtǝr (Sevenum) Zwaluwstaartvormige lat waarop de roef wordt vastgezet. Zie ook afb. 85a. [N 64, 150b] II-9
roeien roeien: roeien (Sevenum), roeije (Sevenum) door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)] III-3-1
roeispaan roeispaan: roeij spaon (Sevenum), roeispaone (Sevenum) het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)] III-3-1
roekoeën kirren: kirre (Sevenum) Hoe noemt men het geluid dat de duiven maken - de/het ....... bijv. de duiven zijn aan het ......... [N 93 (1983)] III-3-2
roep- en lokwoord voor de kip kip, kip: kip, kip (Sevenum), tuut, tuut: tyt, tyt (Sevenum), tuut, tuut, tuut: tȳt, tȳt, tȳt (Sevenum) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12