34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
kom:
kǫm (L266p Sevenum)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
34219 |
roep- en lokwoord voor het kalf |
kalf:
kalf (L266p Sevenum),
kom:
kǫm (L266p Sevenum)
|
Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r]
I-11
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
kip:
kip (L266p Sevenum),
kip, kip:
kip, kip (L266p Sevenum),
kip, kip, kip:
kip, kip, kip (L266p Sevenum)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus, kuus:
kus, kus, kus (L266p Sevenum)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
21362 |
roepen |
kaken:
kaake (L266p Sevenum),
roepen:
raope (L266p Sevenum),
roope (L266p Sevenum),
veel roepen:
veilroope (L266p Sevenum)
|
op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] || roepen [SGV (1914)] || roepen (geen context) [DC 38 (1964)]
III-3-1
|
22122 |
roepen van de duiven |
lokken:
lokke (L266p Sevenum)
|
Hoe zegt men: het roepen van de duiven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33841 |
roepen van de hengst naar de aankomende merrie |
schuifelen:
sxȳfǝlǝ (L266p Sevenum),
sxø̜fǝlǝ (L266p Sevenum)
|
Bij het naderen van de hengst joechelt (juicht) de merrie naar de hengst, die deze roep op zijn beurt beantwoordt met onder meer te rauwen, hummelen, joechelen e.d. In dit lemma zijn ook de enkele antwoorden uit vraag N 8A, 1c (zachtjes hinniken van de merrie tegen het veulen) ondergebracht, omdat zij enkel in dit kader passen; de gestelde vraag leverde geen enkele specifieke term op. [N 8, 47; N 8A, 1b en 1c]
I-9
|
21652 |
roeper |
afroeper:
aafrooper (L266p Sevenum)
|
afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24034 |
roeping |
roeping:
rooping (L266p Sevenum)
|
Roeping. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34531 |
roepwoord om de klokhen te lokken |
kloek, kloek, kloek:
kluk, kluk, kluk (L266p Sevenum)
|
[N 19, 44c; A 6, 2c]
I-12
|