34266 |
vee |
vee:
viǝ (L266p Sevenum)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
34269 |
vee fokken |
aanhouden:
ānhǭi̯ǝ (L266p Sevenum)
|
Het houden van vee met als doel de vermenigvuldiging van de dieren. Objecten als "vee" en "koeien" zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10b; monogr.]
I-11
|
34268 |
vee houden |
houden:
hǭi̯ǝ (L266p Sevenum)
|
Het houden van vee in het algemeen. De opbjecten "vee", "beesten", "koeien" e.a. worden in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10a]
I-11
|
20503 |
veel drinken |
zuipen:
zoepe (L266p Sevenum),
zoëpe (L266p Sevenum),
zōēpe (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
zūpə (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum,
L266p Sevenum)
|
drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] || zuipen [DC 35 (1963)] || zuipen, onmatig drinken [DC 38 (1964)]
III-2-3
|
21423 |
veel geld waard |
veel geld waard:
vuil geld weirt (L266p Sevenum)
|
veel geld waard: Die oude eikehouten kast is - - - [DC 39 (1965)]
III-3-1
|
21877 |
veel moeten betalen |
<omschr.> kaal geschoren:
kaal geschaore (L266p Sevenum),
hoge kosten (zn.):
hoëge keuste (L266p Sevenum)
|
veel kosten hebben, veel moeten betalen [brokken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18547 |
veel te wijde broek |
flodderboks:
flodderboks (L266p Sevenum)
|
broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20497 |
veelvraat |
slokker:
slòkker (L266p Sevenum),
vreetzak:
vréétzak (L266p Sevenum),
vreter:
vrāēter (L266p Sevenum)
|
veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
26887 |
veenarbeider, turfsteker |
peelwerker:
(mv.)
piǝlwęrkǝrs (L266p Sevenum),
turfgraver:
(mv.)
tø̜rǝfgrāvǝrs (L266p Sevenum)
|
Arbeider die de turf graaft of steekt. [II, 1; monogr.]
II-4
|
26895 |
veenbaas |
onderbaas:
oŋǝrbās (L266p Sevenum),
ploegbaas:
plōxbās (L266p Sevenum)
|
De veenbaas meet de hoeveelheid turf en betaalt uit. [II, 7]
II-4
|