21397 |
vragen |
vragen:
vroage (L266p Sevenum)
|
vragen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21398 |
vreemde (man) |
vreemde man:
ps. deels omgespeld volgens Frings.
īnne [vrøͅmde} man (L266p Sevenum),
vreemde, een ~:
vrömde (L266p Sevenum)
|
Noem het (dialect)woord voor: iemand uit den vreemde? [vreemdeling] [N 102 (1998)] || vreemde [een ~ man] [SGV (1914)]
III-3-1
|
22133 |
vreemde duif die op het hok komt |
vreemde, een ~:
ne vrèmde (L266p Sevenum)
|
een vreemde duif die op het hok komt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
26888 |
vreemde veenarbeiders |
oliekonten:
olikontǝ (L266p Sevenum),
poepen:
pupǝ (L266p Sevenum)
|
Veel veenarbeiders worden vanuit andere streken aangetrokken, omdat veenarbeid veelal seizoenarbeid is. Vanuit Duitsland, Drente, Groningen, Friesland en Overijssel komen ze in de Peel turfsteken. De vreemde arbeiders assimileren slecht met de autochtone bevolking en vaak worden ze uitgescholden. [II, 1b]
II-4
|
19341 |
vreugde |
vreugd:
ps. omgespeld volgens Frings.
vrøͅgt (L266p Sevenum)
|
vreugde [SGV (1914)]
III-1-4
|
20294 |
vriend |
kameraad:
kammeraod (L266p Sevenum),
kaməroͅət (L266p Sevenum),
kòmeraod (L266p Sevenum),
vriend:
innen trouwe vringt (L266p Sevenum),
innen trouwe vrink (L266p Sevenum),
vringt (L266p Sevenum),
vrink (L266p Sevenum),
vrint (L266p Sevenum)
|
trouwe [een ~ vriend] [SGV (1914)] || vriend [SGV (1914)] || vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)] || vriend(in) [RND]
III-3-1
|
18852 |
vriendelijk |
vriendelijk:
vrindelik (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
welgezind tegenover andere mensen, vriendelijk [gemeen, braaf] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25203 |
vriesweer |
koud (weer):
koud waer (L266p Sevenum)
|
vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25200 |
vriezenx |
vriezen:
vreeze (L266p Sevenum),
’t vrūūst (L266p Sevenum)
|
vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
23943 |
vrijdagskost |
vrijdagse kost:
vriedigse kaost (L266p Sevenum)
|
Het vleesloze eten, een vleesloze maaltijd op een onthoudings-dag ("vrijdagskost"). [N 96D (1989)]
III-3-3
|