e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
witte kanten muts waarop een sierkrans werd gedragen goede, de -: Wit; Gedragen door de boer en boerin; Bij het ter kerke gaan; Toör witte kant met witte en lichtrose bloemetjes.  de gōōije (Sevenum), muts: muts (Sevenum) muts, witte kanten ~ waarop een sierkrans wordt gedragen {afb} [kroezel-, frul-, froezel-, krul-, poffermuts] [N 25 (1964)] || Welke mutsen maakte u? [N 61 (1973)] III-1-3
witte klaver, steenklaver witte klee: wetǝ [klee] (Sevenum) Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
witte kool kappes: kappes (Sevenum, ... ), moes: moos (Sevenum), tonnenmoes: tonnemos (Sevenum), wit moes: wit môs (Sevenum) Hoe noemt u de volgende soorten kool (brassica oleracea L. - fam. cruciferae): witte kool [N 71 (1975)] || witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)] || witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)] I-7, III-2-3
witte kwikstaart kwikstaart: kwikstart (Sevenum) kwikstaart [SGV (1914)] III-4-1
witte muts met sierkrans en afhangende linten toer: toor (Sevenum) muts, grote witte ~ waarop een dikke hoefijzervormige krans met afhangende linten wordt gedragen {afb} [poffer-, kröl-, frul-, knip-, greute muts] [N 25 (1964)] III-1-3
witte narcis paasbloem: WBD  pàsbloom (Sevenum), WLD  pàs-bloome (Sevenum) Witte narcis (narcissus poeticus). De rand der bijkroon is vliezig doorschijnend. De bloeistengel is samengedrukt met twee scherpe randen. De bloemen zijn meestal alleenstaand, de dekslippen zijn sneeuwwit, de bijkroon is geel met rood (tijloos, paasbloem [N 92 (1982)] III-4-3
witte vlekken wild haar: welt hǭr (Sevenum) Kale plekken op de huid. Zij zijn een gevolg van zweren of verwondingen door de druk van zadel en tuig, ook van het toebrengen van slagen. Zie ook het lemma ''gedrukt'' (7.36). [N 8, 90s] I-9
witte vloed knoeien: (de koe) knǫi̯t (Sevenum) Baarmoederontsteking. Een voortdurende uitvloeiing van etter uit de schaam. Zie ook het lemma ''baarmoederontsteking'', ''witte vloed'' in wbd I.3, blz. 463. [N 52, 28; A 48A, 42; N 3A, 99] I-11
wittebrood weg: Syst. WBD  wèk (Sevenum) Kent uw dialect het woord weg of wig = een wittebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] III-2-3
woede giftig: geeftig (Sevenum, ... ) hevige boosheid [gift, gif, koleire, woede, horzel, frut] [N 85 (1981)] III-1-4