| 20164 |
zedelijk slecht meisje |
slet:
slet (L266p Sevenum),
slèt (L266p Sevenum)
|
een zedelijk slecht meisje [wiender, loeder, loopster, kit, duivin, lellebel, sloerie, wats, flauwtoet] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
| 23614 |
zedenpreek |
preek:
praek (L266p Sevenum)
|
Een zedenpreek, vermanende zedenles, sermoen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 18972 |
zedig |
puntelijk:
puntelik (L266p Sevenum),
puntellik (L266p Sevenum),
zedig:
zedig (L266p Sevenum)
|
Zedig. [N 96D (1989)] || zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-3
|
| 19560 |
zeef |
zeef:
zaef (L266p Sevenum)
|
zeef in het algemeen [N 20 (zj)]
III-2-1
|
| 33142 |
zeef in de wanmolen |
zaadzeef:
zǭdzē̜f (L266p Sevenum),
zaadzift:
zǭdzeft (L266p Sevenum)
|
De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
| 33225 |
zeef van de aardappelsorteermachine, algemeen |
zeef:
zēf (L266p Sevenum)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor de zeef in de sorteermachine bijeen. Voor zover er (lexicaal onderscheiden) aparte benamingen zijn voor de specifieke zeven, zijn deze in de drie volgende lemmata verwerkt. Vaak is het meervoud opgegeven: de zeven van de sorteermachine. [N 12, 34d]
I-5
|
| 18723 |
zeep |
zeep:
ze deut de aafwas nag altiet met greun zijp (L266p Sevenum),
ze döët denaafwas nag alliëd met greun zijp (L266p Sevenum)
|
Zeep. Ze doet de afwas nog altijd met goede zeep. [DC 35 (1963)]
III-1-3
|
| 19644 |
zeepsop |
luter:
läör (L266p Sevenum),
zeepluter:
zeipläör (L266p Sevenum)
|
Hoe noemt u de oplossing van zeep en water? (zeepsop, zeepnat) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
| 19343 |
zeer blij |
uitgelaten:
ōētgelaote (L266p Sevenum)
|
zeer blij [frut] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 33161 |
zeer grote aardappelen |
bonken:
bǫŋkǝ (L266p Sevenum)
|
Voor de fonetische documentatie van het woord aardappelen, zie het lemma Aardappel. [N 12, 4; JG 1a; monogr.]
I-5
|