e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

Gevonden: 6012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broeibak broeibak: broeibak (Sevenum) [SGV (1914)] I-7
broek, veren aan de poten sokken: sök (Sevenum), zök (Sevenum) veren aan de poten van een vogel (scherkes) [N 83 (1981)] III-4-1
broek: algemeen boks: doow lups ok altied meit ⁄n groite kolf in de boks (Sevenum), dow lups ok altiëd met ⁄n aafhangende boks (Sevenum), hee heel zien books oop met ⁄n leire reem (Sevenum), hij heel zien boks emhoëg met ⁄ne lêren reem (Sevenum), doffe o  boks (Sevenum), klepboks  boks (Sevenum), Opm. Ø = kort uitgesproken oo.  bōks (Sevenum) broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)] III-1-3
broekland, moeras zomp: ps. omgespeld volgens Frings!  zōmp (Sevenum) moeras [DC 02 (1932)] III-4-4
broekspijp bokspijp: bokspīēpe (Sevenum) pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)] III-1-3
broeksriem riem: hee heel zien books oop met ⁄n leire reem (Sevenum), hij heel zien boks emhoëg met ⁄ne lêren reem (Sevenum), reem (Sevenum) band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] III-1-3
broekzak achter vottentasje: vottenteske (Sevenum) zak aan de achterkant van de broek [konttes, votteske] [N 23 (1964)] III-1-3
broekzak opzij boksentas: boksetes (Sevenum) broekzak opzij [broeksebuil, boksetes, boksenbool, venget] [N 23 (1964)] III-1-3
broer broer: broor (Sevenum, ... ), brōōr (Sevenum), met accet è op de o  brŏər (Sevenum) broeder [DC 05 (1937)] || broer [DC 03 (1934)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
brommen, zoemen van een insect brommen: o = kort uitgespr oo  brōmmen (Sevenum) brommen [SGV (1914)] III-4-2