e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L192a plaats=Siebengewald

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoolkinderen schoolkinderen: sxulkindər (Siebengewald) schoolkinderen [RND] III-3-1
schoondochter schoondochter: schoŏndochter (Siebengewald), schòndöchter (Siebengewald) schoondochter [DC 05 (1937)] III-2-2
schoonmoeder schoonmoeder: schònmoeder (Siebengewald), schoonmoet: schoŏnmoet (Siebengewald) schoonmoeder [DC 05 (1937)] III-2-2
schoonouders schoonouders: schoŏnèlders (Siebengewald), schònèlders (Siebengewald) schoonouders [DC 05 (1937)] III-2-2
schoonvader schoonvader: schoŏnfaat (Siebengewald), schònvāder (Siebengewald) schoonvader [DC 05 (1937)] III-2-2
schoonzoon schoonzoon: schoŏnzōōn (Siebengewald), schònzón (Siebengewald) schoonzoon [DC 05 (1937)] III-2-2
schoonzuster schoonzuster: schònzŭster (Siebengewald), neen  schoŏnzūster (Siebengewald) schoonzuster; Bestaan er verschillende woorden voor de zuster van den man of de vrouw, en de vrouw van den broeder? [DC 05 (1937)] III-2-2
schouder schouder: schouwers (Siebengewald) Hij gaf me een klap op mijn schouder. [DC 17 (1949)] III-1-1
schraag schraag: sxrāx (Siebengewald) Een uit metaal vervaardigd gestel bestaande uit twee driehoekige steunen die met elkaar verbonden zijn, waarop de smid een werkstuk kan laten rusten. [N 33, 237] II-11
schraapstaal schrapstaal: sxrapstāl (Siebengewald) Stalen werktuig om een metalen vlak af te schrapen. Het schraapstaal kan verschillende vormen hebben. Vaak wordt het door de smid zelf vervaardigd van een oude vijl waarvan de voorzijde van het blad puntvormig wordt afgeslepen. Zie ook afb. 205. [N 33, 261a-b; N 33, 281; N 64, 58a; monogr.] II-11