e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ondergronder, woeler ondergronder: oŋǝrgroŋǝr (Simpelveld), schaar: šā.r (Simpelveld) De ondergronder of woeler was een aparte ploeg zonder kouter en riester, maar met een lansvormige schaar of twee in tegenovergestelde richting geplaatste messen vóór op het ploeghoofd. Vaak werd de oude aanaardploeg tot ondergronder omgebouwd. Met deze ploeg, die vóór de gewone ploeg uitging of erop volgde, werd de ondergrond, de bodem van de voor opengebroken. Men kon ook met de gewone ploeg de ondergrond losrakelen, door op de plaats van de voorschaar of het kouter, dan wel aan of onder de ploeghiel een woelschaar, een woelhaak of woelmes aan te brengen. Aldus werd tegelijkertijd de bovengrond geploegd en de ploegzool opengebroken. [N 11, 33j; N 11A, 76a + 76b + 77; N 27, 14] I-1
onderhands uit de hand: oes de hank (Simpelveld) onderhandsch [SGV (1914)] III-3-1
onderhemd hemd: e ring hemp (Simpelveld), hemp (Simpelveld), ‘?’  humme (Simpelveld) hemd [SGV (1914)] || schoon [o] [een ~ hemd] [SGV (1914)] III-1-3
onderkapper, nietenkapper onderkapper: oŋǝrkapǝr (Simpelveld) Soort beitel waarmee men onder de hoefnagel een kleine uitholling in de hoef maakt, om daarin de omgebogen niet te slaan. Zie ook afb. 233. [N 33, 373; N 33, 380] II-11
onderkussen, peluw hoofdpeluw: hø&#x0304pəl (Simpelveld) peluw [SGV (1914)] III-2-1
onderlip onderlip: óngərlip (Simpelveld) onderlip [DC 01 (1931)] III-1-1
onderploegen onderakkeren: oŋǝr[akkeren] (Simpelveld), onderploegen: oŋǝr[ploegen] (Simpelveld) In dit lemma zijn de benamingen verzameld voor het onder de grond werken van mest bij het ploegen van de zaaivoor en voor het onder- of omploegen van een mislukt gewas of een gewas dat als mest moet dienen, voorzover dat niet gedaan wordt op de ondiepe wijze, bedoeld in het vorige lemma. Termen als akkeren, diep ploegen, diep bouwen en voorgoed omdoen, die niet op het onderploegen van mest als zodanig wijzen, maar op de manier van ploegen waarbij dit gebeurt, zijn opgenomen in het lemma zaaivoren ca. [JG 1a + 1b; JG 2c; N 11, 44; N P, 14] I-1
onderspitten ondergraven: oŋǝrgrāvǝ (Simpelveld) Plantenresten, (groen)mest, onkruid e.d. spittend onder de grond werken. Van onderspitten is vooral sprake, als men - zonder af te hakken of af te scheppen - de grond ineens omsteekt. Elke spade grond wordt dan zo gedraaid, dat de begroeide bovenkant ervan onder in de voor terecht komt. [monogr.; div.] I-1
onderwijzeres juffrouw: juffrouw (Simpelveld) een vrouwelijke leerkracht aan een lagere school (basisschool) [meesteres, tietepoot, metres, meesterse] [N 90 (1982)] III-3-1
onderzoek onderzoek: ongerzuk (Simpelveld) alle naspeuringen in een zaak [onderzoek, visitatie] [N 90 (1982)] III-3-1