e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rakelijzer haardstek: hē̜ǝtštɛk (Simpelveld) IJzeren staaf met een recht of gebogen uiteinde, waarmee de smid de omvang van het vuur regelt en sintels uit het vuur verwijdert. Zie ook afb. 11 en het lemma "rakelijzer" in Wld II.8, pag. 21. Het betreft daar een vergelijkbaar voorwerp dat door de pottenbakker wordt gebruikt. Zie voor het woordtype stochelijzer (Q 121, 121b) ook RhWb (VIII), kol. 720, s.v. ɛstochelnɛ, ɛstöchelnɛ, "das Feuer, den Ofen (...) schüren mit dem Schürhaken".' [N 33, 31; N 33, 32] II-11
rammelaar rammelaar: remələr (Simpelveld) konijn, mannetje [DC 04 (1936)] III-2-1
rammelen rammelen: rammele (Simpelveld) een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)] III-4-4
rank rank: rangk (Simpelveld), rank (Simpelveld), reng (mv.): reng (Simpelveld) rank [SGV (1914)] || ranken (v.e. wingerd) [SGV (1914)] || Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)] III-4-3
ranken van de wingerd ranken: reng (Simpelveld) [SGV (1914)] I-7
ranzig gats: gats (Simpelveld), gatsig: gàtzəg (Simpelveld), gool: gaol (Simpelveld), goal (Simpelveld), gèl (Simpelveld), ranzig: ranzig (Simpelveld, ... ) bitter || garstig spek [..] [SGV (1914)] || ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)] III-2-3
rasp rasp: rasp (Simpelveld), raspel: raspel (Simpelveld) In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met tandjes en putjes voor het bewerken van harde materialen, inz. metalen. Zie ook afb. 108. De grote rasp (Q 83) was van twee handvatten voorzien. Het blad van meer dan een meter lang was aan één kant grof en aan de andere kant fijn. Dit werktuig werd op heet ijzer gebruikt, bijvoorbeeld om koetsassen af te werken op de plaats waar zij geweld waren. [N 33, 85; monogr.] || rasp [SGV (1914)] II-11, III-2-1
raspen raspelen: raspele (Simpelveld), raspelə (Simpelveld, ... ), raspələ (Simpelveld, ... ), ràspələ (Simpelveld, ... ), raspen: raspə (Simpelveld, ... ) raspen (w.w.) [SGV (1914)] || raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)] III-2-1, III-2-3
rat rat: rat (Simpelveld) rat [SGV (1914)] III-4-2
ratelboor, krekelboor knar: knar (Simpelveld), knarboor: knarbǭr (Simpelveld), ratel: rātǝl (Simpelveld), ratelboor: rātǝlbǭr (Simpelveld) Boorapparaat, bestaande uit een rechte spil en een dwars daarop staande hefboom. De spil is voorzien van een soort palrad. Aan de onderzijde ervan bevindt zich een boorhouder waarin een boorijzer kan worden geplaatst. Door de hefboom met de hand heen en weer te bewegen kan het boorijzer in een bepaalde richting worden gedraaid. De meeste ratelboren kunnen zowel links als rechts draaien. Het hele apparaat kan eventueel in een boorstelling worden geplaatst. Zie ook afb. 129. [N 33, 140; N 33, 142-143; N 33, 159; monogr.] II-11