e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sjalot sjarlot: sjarlot (Simpelveld) Een sjalot, een soort van kleine ui (sjalot, sjarlot, schaloeneke). [N 82 (1981)] I-7
sjees sjees (<fr.): sjees (Simpelveld) een licht, hoog tweewielig rijtuig met een kap [sjees] [N 90 (1982)] III-3-1
slaan houwen: bōŋk ɛn blaouw Xəhaouwə (Simpelveld), slaan: sjloa (Simpelveld) bont en blauw geslagen [RND] || slaan [SGV (1914)] III-1-2
slaap slaap: sjlof (Simpelveld) Slaap: de behoefte aan volkomen rust van de zintuigen en het bewust zijn (slaap, vaak). [N 84 (1981)] III-1-2
slachten slachten: šlaxtǝ (Simpelveld) Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.] II-1
slag houw: huij (Simpelveld), slag: sjlaach an oer (Simpelveld), sjlaach op də moel (Simpelveld), sjlaag (Simpelveld), sjlek (Simpelveld) Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)] || Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] || slag, klap, stomp [SGV (1914)] || Slag, klap: een slaande beweging met het doel om te treffen (gleer, smijt, klets, wiks, batter, bats, veeg, ketter, maai). [N 84 (1981)] || slagen (mv) [SGV (1914)] III-1-2
slagstempel slagcijfer: šlāxtsifǝr (Simpelveld  [(mv -tsifǝrǝ)]  ), slagletter: šlāxlętǝr (Simpelveld  [(mv -lętǝrǝ)]  ) Stalen staafje van ongeveer 10 cm lengte met aan de onderzijde een cijfer of letter. De slagstempel wordt gebruikt om opschriften of cijfers in metalen voorwerpen te slaan. [N 33, 268a-b] II-11
slak slak: sjlek (Simpelveld, ... ) slak [SGV (1914)] || slak, alg. [SGV (1914)] III-4-2
slakkenhuis slakkenhuisje: sjlekkenhŭŭsche (Simpelveld) slakkenhuisje [SGV (1914)] III-4-2
slang slang: WBD/WLD  sjlang (Simpelveld) Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)] III-4-2