e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vissen vissen: vusje (Simpelveld) Vissen. III-3-2
vissen add. vis (zn.): vusj (Simpelveld) visschen (ww.) [SGV (1914)] III-3-2
vlaai vladem: vlaam (Simpelveld) limburgse vlaai III-2-3
vlaaienvulling spijs: sjpies (Simpelveld) gebakspijsvulling III-2-3
vlaamse gaai markolf: merkef (Simpelveld) meerkol [SGV (1914)] III-4-1
vlag vaan: vaan (Simpelveld) vlag [SGV (1914)] III-3-1
vlak, gelijk vlak: vlaach (Simpelveld) vlak [SGV (1914)] III-4-4
vlakhamer vlakhamer: vlakhamǝr (Simpelveld) Hamer met een losse of vaste steel en een vlakke kop, waarop met een andere hamer geslagen wordt om een werkstuk vlak te maken. Zie ook afb. 37c. [N 33, 78-79; N 33, 82; N 33, 55] II-11
vlakplaat vlakplaat: vlakplāt (Simpelveld) Vlakke, gietijzeren plaat die wordt gebruikt om de vlakheid van een werkstuk te controleren. Het werkstuk wordt daartoe over de met olie en een kleurstof ingesmeerde vlakplaat bewogen. De hoge plekken van het werkstuk worden zo met kleurstof gemerkt en kunnen vervolgens met het schraapstaal worden verwijderd. Zie ook afb. 206. [N 33, 344; N 64, 30b; N 66, 11b] II-11
vlaktex vlakte: flèchdə (Simpelveld) vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4