19502 |
grote schoonmaak |
grote poets:
de grote póts is aan’ne kanjt (Q020p Sittard),
grote póts (Q020p Sittard),
grote pöts (Q020p Sittard),
v’r zeen aan de grote póts (Q020p Sittard),
huispoets:
hoespóts (Q020p Sittard),
poets:
de póts is aan’ne kanjt (Q020p Sittard),
póts (Q020p Sittard),
v’r zeen aan de póts (Q020p Sittard)
|
de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || Opruimen (opruimen, oprommelen, klarantie maken, ontdoen) [N 79 (1979)] || schoonmaak || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
22675 |
grote trom |
dikke trom:
dekə trom (Q020p Sittard)
|
Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24640 |
grote waterweegbree |
weegbree:
idiosyncr.
weegbree (Q020p Sittard)
|
Waterweegbree (grote) (alisma plantago-acquatica). De plant is 20 tot 150 cm groot en heeft grote, boven het water uitstekende bladeren; de bladeren zijn tevens lancetvormig, met een iets hartvormige voet; de bloemen groeien in een grote pluim en zijn wit [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24778 |
grote wederik |
gele sleutelbloem:
idiosyncr.
gele sleutelbloem (Q020p Sittard)
|
Gele wederik (lysimachia vulgaris een 40 tot 150 cm hoge plant. De stengels staan rechtop en zijn onvertakt; de bladeren bevinden zich meestal in kransen of zijn tegenoverstaand, de vorm is langwerpig elliptisch, ze zijn kort gesteeld. De bloemen bevind [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24857 |
grote weegbree |
weegbree:
waechbrei (Q020p Sittard),
weegbreeblad:
waechbreiblaat (Q020p Sittard)
|
weegbree || weegbreeb;ad
III-4-3
|
25234 |
grote wolk |
wolk:
wòlk (Q020p Sittard)
|
grote, op zichzelf staande wolk [bonk] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18872 |
gruwelijk |
erg:
erg (Q020p Sittard),
griez\\lig:
grisselik (Q020p Sittard)
|
grote schrik opwekkend, afschuwwekkend [erg, gruwelijk, ijselijk] [N 85 (1981)] || gruwelijk [SGV (1914)]
III-1-4
|
32626 |
guano |
guano:
guano (Q020p Sittard)
|
Guano is een poedervormige meststof, vervaardigd van uitwerpselen, veren en kadaverresten van zeevogels, waarvan zich in de loop van de tijd dikke lagen hebben gevormd op onbewoonde eilanden en klippen met name aan de westkust van Zuid-Amerika (Peru, Chili). Blijkens een aantal opgaven werd guano beschouwd als de oudste of eerst bekende kunstmest of was hij de voorloper daarvan, die vooral vóór de eerste W.O. gebruikt werd. Toen de echte kunstmest zijn intrede had gedaan, werd deze aanvankelijk nog vaak guano genoemd. Met guano, die voornamelijk werd aangewend om pootaardappelen te bemesten, ging men zuinig om: met een oude eetlepel of iets dergelijks werd in ieder pootgat een kleine hoeveelheid van deze meststof op of bij de aardappel gelegd. Volgens de meeste opgaven was guano een stikstofhoudende meststof, volgens enkele andere bevatte hij ook kali en fosforzuur, terwijl hij eenmaal met thomasslakken wordt vergeleken of als zwarte meststof wordt omschreven. Mogelijk werd deze originele vogelmest in het begin van de kunstmestperiode synthetisch nagemaakt en als guano of onder een daarop gelijkende handelsnaam in de handel gebracht. [N P, 8; N 11A, 62a]
I-1
|
24780 |
guichelheil |
rode muur:
idiosyncr.
roo muur (Q020p Sittard)
|
Guigelheil (anagallis arvensis 5 tot 40 cm lage plant. De stengels zijn liggend; de bladeren zijn eivormig en ongesteeld, ze groeien tegenoverstaand; de bloemen groeien in de bladoksels, de bloemen zijn langesteeld met klierachtig behaarde kroonslippen, [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19082 |
guit |
kapoen:
kapoen (Q020p Sittard),
ondeugd:
ónduich (Q020p Sittard),
snaak:
sjnaak (Q020p Sittard),
strabant:
sjtrabant (Q020p Sittard),
strapatsenmaker:
sjtrabatsemaeker (Q020p Sittard),
strop:
sjtrop (Q020p Sittard)
|
guit [SGV (1914)] || guit, schalk || guit, snaak || guit, snaak, bengel
III-1-4
|