e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haarwrong knots: knots (Sittard), kuif: kòf (Sittard), kuifje: t kufke (Sittard) haarwrong van een vrouw [knutje, tres, tots] [N 10 (1961)] III-1-1
haas haas: haas (Sittard, ... ), haasje: haeske, dim. (Sittard), hazen (mv.): haze (Sittard), roverend (jagerstaal): ruiberéntj (Sittard), stub: sjtub (Sittard), zandhaas: zandjhaas (Sittard) haas [SGV (1914)] || haas (barg.) || haas, jagerstal || hazen [SGV (1914)] || zandhaas [SGV (1914)] III-4-2
haasje-over bokjespringen: /  bukske sjprenge (Sittard), bokspringen: boksprenge (Sittard), bóksjprènge (Sittard), bóksjprénge (Sittard), /  boksprenge (Sittard), bóksjprènge (Sittard, ... ), Spel, waarbij een jongen voorover gebogen staat, en op, of over wien de andere jongens springen.  bóksjprénge (Sittard), vgl. pag. 53: Haasje-over.  bóksjprénge (Sittard) / [SND (2006)] || [Bokspringen: haasje-over]. || bokspringen [SND (2006)] || haasje over [SND (2006)] || Haasje over springen. || Haasje-over. || Het spel waarbij elke speler op zijn beurt achtereenvolgens over al de anderen die voorovergebogen, met de handen op de knie, op een rij staan, heenspringt [pieën, over het lijfje springen, bokspringen, voetje, broek over de haag]. [N 88 (1982)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] III-3-2
haasje-over add. bokspringen op een rij: vgl. pag. 53: Haasje-over.  bóksjprénge op ein rie (Sittard), bokspringen tegen de muur: vgl. pag. 53: Haasje-over.  bóksjprénge taenge de moer (Sittard) [Bokspringen op een rij]. || [Bokspringen tegen de muur]. III-3-2
haast hebben heksen: met een punt op de eerste e  hekse (Sittard), jakkeren: jakkeren (Sittard), zich spoeden: sjpoue, zich (Sittard) door haast gedreven zijn, uit gejaagdheid zich haasten [jachten, jakken] [N 85 (1981)] || zich haasten III-1-4
haastig hortig: hortich (Sittard), hórtig (Sittard), vlot: flot (Sittard) haastig [SGV (1914)] || vol ongeduld of blijk gevend van zijn ongeduld [haastig, hacht, drij] [N 85 (1981)] III-1-4
hagedis es: aes (Sittard, ... ), hêsj (Sittard) (muur)hagedis [SGV (1914)] || hagedis III-4-2
hagelbui hagelschuil: hagelsjoel (Sittard), (haagelsjoele-haagelsjuulke).  haagelsjoel (Sittard) hagelbui [DC 16 (1948)] III-4-4
hagelen hagelen: hagele (Sittard, ... ), (haagelde-haet gehaagelt).  haagele (Sittard) hagelen [DC 53A (1978)], [SGV (1914)] III-4-4
hagelkruis oogstkruis: oogskruuts (Sittard) Een in het veld geplaatst kruis ter bescherming van de oogst tegen hagelscha-de [hagelkruus, hagelkruuts?]. [N 96A (1989)] III-3-3