e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klauteren schravelen: sjravele (Sittard) klauteren [SGV (1914)] III-1-2
klauwhamer klauwhamer: klawhā.mǝr (Sittard) Hamer waarvan de kop een gespleten en vaak ook gekromd uiteinde heeft, waarmee men spijkers uit het hout kan trekken. Van de klauwhamer bestaan verschillende uitvoeringen. Het oudere model heeft meestal geen gekromde hamerpin, het recentere model wel. Zie ook afb. 87. [N 53, 131; monogr.] II-12
klaver, algemeen klee: klē (Sittard) De klaver- en klee-varianten in dit lemma vormen de verzamelnaam voor allerlei klaversoorten uit de familie van de Vlinderbloemigen. Klaver werd tot 1950 geteeld als groenvoer en als stoppelgewas. In de Nijmeegse lijst is niet naar de afzonderlijke soorten of naar de algemene naam gevraagd, alleen naar de benamingen voor verschillende oude klaversoorten. Hier zijn, naast de algemene naam in dit lemma, eerst enkele meestvoorkomende soorten apart behandeld en is tot slot een verzamellemma Andere Oude Klaversoorten toegevoegd. De scheiding in het Nijmeegse materiaal is achteraf aangebracht, op grond van de gewasnaam, de opmerkingen van de zegslieden en andere bronnen. Zie ook WBD.I, afl. 8, blz. 1408. [N 14, 83; JG 1a, 1b, 2b, 2c; A 4, 10; L 1, a-m; L B2, 348; L 20, 10; Wi 50; S 18; monogr.] I-5
klaveren in het kaartspel klaveren: klavere (Sittard), klavere boer (Sittard), Klaaverenaos, -keuning, -dam, -boer: klaveraas, -koning, -vrouw, -boer enz.  klaavere (Sittard), kruitseren: Sjpeel kruutsere, die zeen gout: speel klaveren, die zijn goed of vrij.  kruutsere (Sittard), t kaartspel.: [Sub aanvullingen (no. 2)]  kruutser (Sittard) Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - IV. Klaveren. [DC 52 (1977)] || Klaveren || klaveren boer [SGV (1914)] || Klaveren. III-3-2
klaverschoof schoof: šǫu̯f (Sittard) Gemaaide klaver wordt, zoals gras, gedroogd voordat het wordt opgeslagen voor de winter. Zie voor het hooien aflevering I.3. Uitdrukkelijk wordt vermeld dat men de gemaaide klaver niet bindt in L 164, 268 (soms), 270, 289, 289a, 290, 325. Vergelijk ook de behandeling van de graanschoof in aflevering I.4. [N 15, 18g] I-5
klavervreter kanker: kanker (Sittard) woekerplant, kanker III-4-3
klaverzuring witte klaver: idiosyncr. de kinderen zoogden vroeger de bloem uit  witte klaver (Sittard) Witte klaverzuring (oxalis acetosella 5 tot 10 cm groot. De plant heeft een dunne, geschubde wortelstok; de bladeren zijn wortelstandig, 3-tallig. De blaadjes zijn omgekeerd kantvormig; de bloemen groeien afzonderlijk op lange stelen en zijn wit of iets [N 92 (1982)] III-4-3
kledij, kleren kledage: kleiaasj (Sittard, ... ), kleijaasj (Sittard), klejaasj (Sittard), kleren: kleier (Sittard, ... ), (h`t kleid)  kleier (Sittard), monturing: mantoering (Sittard), t dinge, ploete, lijnwaad, kluft]: kleier (Sittard, ... ), kleijer (Sittard), klejer (Sittard) ... de kleren (het kleed) ... - bedoeld wordt de vrouwenkleding [DC 03 (1934)] || kleding || Kleding (algemeen). Wat is in uw dialect het algemene woord voor kleding heel in het algemeen? [DC 62 (1987)] || kleding, kledij (verzamelnaam) [kleerazie, klejaasj] [N 23 (1964)] || kleren, kledingstukken [kleer [N 23 (1964)] III-1-3
kleefkruid klis: idiosyncr.  klis (Sittard), klitwortel: idiosyncr. ook  klitwórtel (Sittard) Kleefkruid (galium aparine 30 tot 120 cm groot. De stengels zijn lang, liggend of klimmend en zijn ruw door naar onder gerichte stekeltjes. De bladeren staan in kransen van 6 tot 8 lijn- tot lancetvormige, stekelpuntige bladeren. De bladrand is ruw-gest [N 92 (1982)] III-4-3
kleerborstel borstel: ne beuschtel (Sittard), kleerborstel: kleierbeustel (Sittard) een borstel (om kleren te borstelen) [ZND 22 (1936)] || Kleerborstel. Hoe noemt men het hierboven afgebeelde voorwerp, dat wordt gebruikt om stof uit kleren, stoelbekleding, gordijnen enz. te verwijderen? [DC 15 (1947)] III-1-3