e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

Gevonden: 6601
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bangerik bange wezel: bange wezel (Sittard), eine bange wezel (Sittard), bangerik: bangerik (Sittard, ... ), bangeschijterd: bangesjietert (Sittard), beddenzeikerd: bëddezeikert (Sittard), boksenschijterd: bóksesjietert (Sittard), piemel: piemel (Sittard), puimenzeikerd: puimezeikert (Sittard), schijterd: sjietert (Sittard), schijthuis: ei schiethoes (Sittard, ... ), ei sjiethoes (Sittard), ein schie:thoe‧s (Sittard), ein schie‧thoe‧s (Sittard), en schie‧thoe‧s (Sittard), en sjie‧thoe‧s (Sittard), sjiethoes (Sittard, ... ), sjie‧thoes (Sittard), sjie‧thoe‧s (Sittard), wezel: eine waezel (Sittard) bangerd || bangerik || bangerik [schiethoes] [N 07 (1961)] || iemand die altijd bang is [bloodaard, coion, bangerik] [N 85 (1981)] III-1-4
bankbiljet bankbiljet: Opm. banknoot is Hollands.  bankbiljet (Sittard), bankbriefje: bankbreifke (Sittard), bankpapier: bankpapier (Sittard), briefje: breifke (Sittard), breifke van... (Sittard), ei breifke (Sittard), em breifke (Sittard) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1
bankhaak bankhaak: baŋkhǭ.k (Sittard  [(meervoud: baŋkhø̜̄k)]  ), klauw: kl ̇aw (Sittard) Een rechte metalen staaf waaraan aan het ene einde onder een enigszins scherpe hoek een plat blad gesmeed is. De bankhaak wordt in het bankhaakgat geslagen en dient om houten delen op het werkbankblad vast te klemmen. Vgl. afb. 114. Zie ook het lemma ɛklemhaakɛ in Wld II.11, pag. 48-49.' [N 53, 210a; monogr.] II-12
bankhaakgat bankhakenlok: wɛrflǭ.k (Sittard  [(meervoud: wɛrflø̜̄kǝr of wɛrflǭkǝr)]  ), klauwlok: klawlǭ.k (Sittard  [(vierkant)]  ) Rond of vierkant gat in het werkbankblad dat bestemd is voor een bankhaak. Zie ook het volgende lemma. [N 53, 208i; monogr.] II-12
bankschroef achtertang: axtǝrtaŋ (Sittard), schoefstok: šrufštǫk (Sittard  [(meervoud: šrufštø̜k)]  ), voortang: vø̄.rtaŋ (Sittard) Het werktuig dat aan de voorzijde ter hoogte van één van de poten en soms ook aan de zijkant van de werkbank is aangebracht en dient om werkstukken vast te klemmen. De bankschroef bestaat uit een houten blok dat met het werkblad verbonden is door middel van een horizontale draadspil die er dwars doorheen steekt. Aan de voorzijde is deze spil voorzien van een houten of ijzeren zwengel waarmee de bankschroef los- en vastgedraaid kan worden. Zie ook afb. 113. [N 53, 208j; N 53, 208n-o; monogr.] II-12
barbeel berf: berf (Sittard, ... ) barbeel (witvis) III-4-2
barensweeën ween: wee-en (Sittard), weeë (Sittard) Barenswee: periodieke pijnen die voorafgaan aan het baren (poos). [N 84 (1981)] || barensweeën III-2-2
baret baret (<fr.): baarët (Sittard), baret (Sittard), toque (fr.): Van Dale: toque (fr.), 1. ronde, baretvormige dameshoed zonder rand; - 2. (hist.) stijve baret, gedragen door aanzienlijk personen.  tók (Sittard) baret || baret [flat, floets] [N 25 (1964)] || baret, muts III-1-3
barmsijs barmsijs: bermsies (Sittard), carduelis flammea  bermsies (Sittard), bergsijs: bergsies (Sittard), berpje: berbke (Sittard), noordsijs: carduelis flammea  naortsies (Sittard) barmsijs || sijs: barmsijs (12,5 bruin, met steeds rood voorhoofd en zwart sikje; alleen in sommige jaren op trek; gewoonten als sijs [006]; ook in mast- en berkenbos; twee soorten [N 09 (1961)] III-4-1
barrevoets baars: b.v. Met baasje veut door de puilkes vaege (baars).  baasj (Sittard), barvoets: berversch (Sittard), berves (Sittard), bärv`s (Sittard), kombarvoets: [comme barvoets?]  kómberveͅs (Sittard), op zijn blote voeten: up sən blo.tə vö.yt (Sittard) barrevoets [SGV (1914)], [ZND 19 (1936)] || barvoets || blootsvoets, barrevoets || blootvoets [RND] III-1-3