18146 |
kreupel |
kreupel:
kreupel (Q020p Sittard)
|
Kreupel - Kent men in uw dialect het volgende woord in dezelfde of een min of meer afwijkende vorm, zoals b.v. krepel naast kreupel. [DC 17 (1949)]
III-1-2
|
33910 |
kreupel zijn |
(het is/staat) kreupel:
krø̄pǝl (Q020p Sittard),
krø̜pǝl (Q020p Sittard)
|
[JG 1a; N 8, 62k en 94f]
I-9
|
30209 |
kreupele stijl |
kreupelstijl:
krø̜pǝlštīl (Q020p Sittard)
|
Stijl die het spantbeen steunt en rust op de zolderbalk. De kreupele stijl voorkomt dat het gebint kan vervormen. Zie ook afb. 49f. [N 54, 154; monogr.]
II-9
|
24893 |
kreupelhout |
kreuperhout:
ideosyncr.
kreuperhout (Q020p Sittard),
onderhout:
ideosyncr.
òngerhout (Q020p Sittard)
|
Laag houtgewas met dooreengegroeide stammen en takken (onderhout). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24955 |
krib in de rivier |
bat:
batten (Q020p Sittard),
krib:
krib (Q020p Sittard)
|
krib, dam van rijswerk, stenen en aarde om de bedding van een rivier te versmallen en zo de stroom te versterken, loodrecht of schuin op de oever aangebracht [bol] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33831 |
kribbebijter |
kribbebijter:
krøbǝbitǝr (Q020p Sittard)
|
Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52]
I-9
|
34465 |
krielkip |
krieltje:
krilkǝ (Q020p Sittard)
|
Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.]
I-12
|
21343 |
krijgen |
krijgen:
kriege (Q020p Sittard)
|
krijgen [SGV (1914)]
III-3-1
|
22351 |
krijgertje spelen |
afklatsen:
aafklatsche (Q020p Sittard),
/
aafklatsje (Q020p Sittard),
nalopertje spelen:
naoluiperke (Q020p Sittard),
naoluiperke sjpeele (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
/
naoluiperke/ (Q020p Sittard),
vgl. pag. 260: Krijgertje spelen.
naoluiperke sjpeele (Q020p Sittard)
|
[krijgertje spelen]. || Het spel waarbij één kind anderen tracht in te halen en dan te tikken, waarna de getikte weer de vangman is (ook op dit spel bestaan talloze varianten; misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld werd) [letsen, hets geven, hetske jagen [N 88 (1982)] || Krijgertje spelen. || tikkertje [SND (2006)] || tikkertje spelen [SND (2006)]
III-3-2
|
24198 |
krijsen |
keken:
kééəkə (Q020p Sittard),
krijsen:
krijse (Q020p Sittard)
|
een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|