e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

Gevonden: 6601
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beschuitdoppen beschuitdoppen: bǝšȳtdopǝ (Sittard) De vormen die bij het opbollen van beschuitdeeg gebruikt worden. [N 29, 59b; N 29, 59a] II-1
beschuitpap beschuitenpap: beschuutepap (Sittard), besjutepap (Sittard, ... ) Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)] III-2-3
besjes aan de aardappelplant kraaltjes: krɛlkǝs (Sittard) De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b] I-5
beslaan mischen: mešǝ (Sittard), vierschalen: v ̇ęjǝršā.lǝ (Sittard) De stam vierkant hakken met behulp van de beslagbijl. [N 50, 18c; monogr.] || Het moutmeel met water vermengen. Nadat het beslag gemaakt is, laat men het enige tijd staan, alvorens het te roeren of om te roeren onder toevoeging van roerwater. De invuller uit L 210 merkt hierover op dat men tijdens het roeren langzaam water dat steeds warmer was, toevoegde waardoor de temperatuur van het beslag steeg van 45 graden Celsius tot 70 graden Celsius. Bovendien vermeldt hij dat men tot de sluiting van het bedrijf (rond 1950) met de hand bleef beslaan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''roeren''. [N 35, 37] II-12, II-2
beslag beslag: besjlaag (Sittard) het in beslag nemen van goederen bijv. als uitvoering van een vonnis [beslag, kommer] [N 90 (1982)] III-3-1
beslagkuip beslagkuip: bǝšlāxkūp (Sittard) De kuip waarin moutmeel en water worden gemengd. Vaak werd de beslagkuip ook gebruikt als roerkuip, terwijl men in later tijden daarvoor een aparte roerkuip ging hanteren. Zie daarom ook de semantische toelichting bij de lemmata ''roeren'' en ''roerkuip''. De invuller uit Q 99 merkt op dat het water in de beslagbak een temperatuur had van 70 √† 72 graden Celsius. De inhoud van deze bak bedroeg 40 hectoliter waarvan uiteindelijk 34 √† 35 hectoliter overbleef. Zie afb. 5. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata ''beslaan'' en ''beslag''. [N 35, 28; monogr.] II-2
beslissen beslissen: beslissen (Sittard), decideren: dizzedeiere (Sittard), FR. décider  desedeiere (Sittard), FR. décider ook soms  dizzedeiere (Sittard) beslissen || iets waarover verschil van gevoel is voorgoed tot een einde brengen [scheiden, beslissen] [N 85 (1981)] III-1-4
besteden verteren: vertaere (Sittard) geld uitgeven voor een artikel [besteden, verteren] [N 89 (1982)] III-3-1
bestek geschier: gəšēr (Sittard) bestek III-2-1
besteken besteken: besjtaeke (Sittard), Dizzen aovent is t den aovent en mörge is t den daach, dat me sint ... besjtaeke maach: wordt gezegd op de vooravond van iemands naamfeest bij het aanbieden van geschenken.  besjtaeke (Sittard), schenken: sjènke (Sittard) Besteken: feestgeschenk aanbieden. || Iemand, op den vóóravond van zijn naamfeest, gelukwenschen, onder het aanbieden van bloemen en geschenken, terwijl men zegt: dezen aovend is et den aovend en mörge is et den daag dat me Sint ... besjtaeke maag. || kado geven [schenken, besteken] [N 89 (1982)] III-3-1, III-3-2