29979 |
optoppen, oplangen |
de stelling ophogen:
dǝ štɛleŋ ǫphø̄gǝ (Q020p Sittard)
|
De steiger verhogen door de staanders met behulp van palen, de zgn. 'optoppers', te verlengen. De optoppers worden door middel van touwen aan de staanders gebonden en ze rusten op een op de staander gespijkerde, houten klos. [N 32, 5a; monogr.]
II-9
|
20201 |
opvoeden, grootbrengen |
grootbrengen:
grootbrénge (Q020p Sittard),
groottrekken:
groottrëkke (Q020p Sittard),
optrekken:
optrékke (Q020p Sittard),
trekken:
trékke (Q020p Sittard)
|
opvoeden
III-2-2
|
26659 |
opzakken |
opzakken:
ǫp˲zakǝ (Q020p Sittard)
|
Meel in zakken doen en de gevulde zakken op het juiste gewicht brengen. [N O, 38l]
II-3
|
19037 |
opzettelijk |
expres:
espres (Q020p Sittard),
met opzet:
ook materiaal znd 1a-m
mit opžèt (Q020p Sittard)
|
expres [SGV (1914)] || opzettelijk [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
33966 |
opzetteugel |
opzetteugel:
ǫp˲zattø̄gǝl (Q020p Sittard)
|
Leren riem die van het bit door de ringen boven op het haam naar het schoftzadel loopt en belet dat het paard bij het trekken gras vreet. [N 13, 33]
I-10
|
28065 |
opzichter |
stijger:
štīgǝr (Q020p Sittard [Emma])
|
Laagste rang bij het toezichthoudend personeel in het ondergronds bedrijf. De porion koppelt de opdracht van de ploegbaas aan die van de toezichter en hij is verplicht een in verlegenheid verkerende arbeider de helpende hand toe te steken (Defoin pag. 189). De opzichter is te herkennen aan zijn meterstok (zie het lemma Meterstok), maar ook aan zijn koperen lamp (Emma, Hendrik, Wilhelmina, Oranje Nassau I, III, IV, Maurits) of blanke lamp (Winterslag, Waterschei, Emma, Oranje Nassau I-IV, Willem-Sophia, Laura, Julia), aan een witte band op de petlamp (Zolder), aan zijn witte pak (Maurits, Domaniale, Julia), aan zijn witte helm (Eisden) en aan zijn witte lamp met groene ring (Zwartberg, Waterschei). Om opzichter te worden moest men in Nederland de Mijnschool volgen. [N 95, 128; monogr.; N 95, add.; Vwo 576; Vwo 615; Vwo 744]
II-5
|
20130 |
opzitten |
bidden:
ideosyncr.
bidden (Q020p Sittard),
hups zitten:
huupsj zittə (Q020p Sittard),
schoon zitten:
sjoon zitten (Q020p Sittard)
|
Hoe noemt u op de achterste poten zitten met opgeheven voorpoten, gezegd van een hond (bidden, lezen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
25082 |
ordenen, rangschikken |
rangeren:
ransjgeiere (Q020p Sittard),
schikken:
sjikke (Q020p Sittard)
|
op een regelmatige of doelbewuste wijze plaatsen [schikken, rangschikken, schavelen] [N 91 (1982)] || ordenen
III-4-4
|
25409 |
oren verwijderen |
afsnijden:
āfsniǝ (Q020p Sittard)
|
De oren, waarin het loodje zit dat na de eerste keuring is aangebracht, mogen pas worden afgesneden nadat het varken voor de tweede maal is gekeurd. De oren worden meestal verwerkt in de zult. [N 28, 69]
II-1
|
23570 |
organist |
organist:
organis (Q020p Sittard)
|
De organist, orgelist. [N 96B (1989)]
III-3-3
|