e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
optoppen, oplangen de stelling ophogen: dǝ štɛleŋ ǫphø̄gǝ (Sittard) De steiger verhogen door de staanders met behulp van palen, de zgn. 'optoppers', te verlengen. De optoppers worden door middel van touwen aan de staanders gebonden en ze rusten op een op de staander gespijkerde, houten klos. [N 32, 5a; monogr.] II-9
opvoeden, grootbrengen grootbrengen: grootbrénge (Sittard), groottrekken: groottrëkke (Sittard), optrekken: optrékke (Sittard), trekken: trékke (Sittard) opvoeden III-2-2
opzakken opzakken: ǫp˲zakǝ (Sittard) Meel in zakken doen en de gevulde zakken op het juiste gewicht brengen. [N O, 38l] II-3
opzettelijk expres: espres (Sittard), met opzet: ook materiaal znd 1a-m  mit opžèt (Sittard) expres [SGV (1914)] || opzettelijk [ZND 23 (1937)] III-1-4
opzetteugel opzetteugel: ǫp˲zattø̄gǝl (Sittard) Leren riem die van het bit door de ringen boven op het haam naar het schoftzadel loopt en belet dat het paard bij het trekken gras vreet. [N 13, 33] I-10
opzichter stijger: štīgǝr (Sittard [Emma]) Laagste rang bij het toezichthoudend personeel in het ondergronds bedrijf. De porion koppelt de opdracht van de ploegbaas aan die van de toezichter en hij is verplicht een in verlegenheid verkerende arbeider de helpende hand toe te steken (Defoin pag. 189). De opzichter is te herkennen aan zijn meterstok (zie het lemma Meterstok), maar ook aan zijn koperen lamp (Emma, Hendrik, Wilhelmina, Oranje Nassau I, III, IV, Maurits) of blanke lamp (Winterslag, Waterschei, Emma, Oranje Nassau I-IV, Willem-Sophia, Laura, Julia), aan een witte band op de petlamp (Zolder), aan zijn witte pak (Maurits, Domaniale, Julia), aan zijn witte helm (Eisden) en aan zijn witte lamp met groene ring (Zwartberg, Waterschei). Om opzichter te worden moest men in Nederland de Mijnschool volgen. [N 95, 128; monogr.; N 95, add.; Vwo 576; Vwo 615; Vwo 744] II-5
opzitten bidden: ideosyncr.  bidden (Sittard), hups zitten: huupsj zittə (Sittard), schoon zitten: sjoon zitten (Sittard) Hoe noemt u op de achterste poten zitten met opgeheven voorpoten, gezegd van een hond (bidden, lezen) [N 83 (1981)] III-2-1
ordenen, rangschikken rangeren: ransjgeiere (Sittard), schikken: sjikke (Sittard) op een regelmatige of doelbewuste wijze plaatsen [schikken, rangschikken, schavelen] [N 91 (1982)] || ordenen III-4-4
oren verwijderen afsnijden: āfsniǝ (Sittard) De oren, waarin het loodje zit dat na de eerste keuring is aangebracht, mogen pas worden afgesneden nadat het varken voor de tweede maal is gekeurd. De oren worden meestal verwerkt in de zult. [N 28, 69] II-1
organist organist: organis (Sittard) De organist, orgelist. [N 96B (1989)] III-3-3