e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
overdwars eggen in de breedte [eggen]: en dǝ bręi̯dǝ (Sittard), in het dwars [eggen]: en ǝt˱dwē̜š (Sittard), in het wars [eggen]: en ǝt wē̜š (Sittard) Men egt een akker in de breedte om de ploegvoren te breken of om hem van onkruid te zuiveren. Meestal wordt de akker daarna ook nog eens in lengte geëgd. In de betrokken woordtypen hieronder verschijnen dwars, wars e.d. steeds met a als klinker, ook al beantwoordt aan de meeste dialectvarianten veeleer een type met e (dwers e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting op het lemma ''eggen''.' [JG 1a + 1b + 1c + 2c; N 11, 84b; N 11A, 176d + 189d; monogr.] I-2
overgevoelig paard gevoelig: gǝvø̜̄i̯lex (Sittard) Paard dat bij het zien van mensen geluiden en bewegingen maakt, maar zonder kwaadaardigheid. [N 8, 94e] I-9
overgordijn gordijn: gerdien (Sittard, ... ) gordijn III-2-1
overhemd hemd: humme (Sittard), overhemd: euverhumme (Sittard, ... ), wit euverhumme (Sittard) overhemd || overhemd [ingels hemd, sporthemd, frontj] [N 23 (1964)] III-1-3
overjas (alg.) jas: jas (Sittard, ... ), jekker: jekker (Sittard), overjas: euverjas (Sittard, ... ), overpaletot (<fr.): euverpaltoo (Sittard), paletot (fr.): paleto (Sittard), palto (Sittard, ... ), paltoo (Sittard), pardessus (fr.): pardesuu (Sittard), winterjas: weintjerjas (Sittard), wènterjas (Sittard), wèntjerjas (Sittard) Fr. pardessus, overjas || herenoverjas; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || herenoverjas; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || jas, lange zwarte (over)~ [pergeerjas, -keel, flankert] [N 23 (1964)] || korte jas of mantel || overjas || overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)] || winterkleren [N 23 (1964)] III-1-3
overkoot overkoot schieten: ø̄vǝrkōt šęi̯tǝ (Sittard) Het voorwaarts doorknikken van de koot van het voorbeen van het paard als gevolg van een verstuiking of van een forcering door te hard te trekken. Zie afbeelding 13. [JG 1b; N 8, 73b, 93a, 93b en 95m] I-9
overlangs heen en weer eggen in de lengte [eggen]: en dǝlɛ ̝ŋdǝ (Sittard), neveneen [eggen]: nē̜vǝnęi̯.n (Sittard), op en af [eggen]: ǫp˱ ɛn āf (Sittard) Bedoeld wordt de manier van eggen, waarbij men in de lengterichting werkend, na het keren de volgende egbaan onmiddellijk (soms met een kleine overlapping) laat aansluiten bij de vorige. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ''eggen''. [JG 1a + 1b + 1c + 1d; JG 2c; N 11, 84a; N 11A, 176c + 189c; monogr.] I-2
overleg beraad: beraod (Sittard) de beraadslaging, het overleggen met anderen [beschik, beleid, bezeei, beraad, overleg] [N 85 (1981)] III-3-1
overleggen overleggen: euverlègge (Sittard) anderen raadplegen, een zaak met een ander bespreken [overleggen, ordenen, beraadslagen] [N 85 (1981)] III-3-1
overloop overloop: euverluip (Sittard) overloop III-2-1