e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
portemonnee, beurs beurs: beusj (Sittard), geldbuidel: geljtbuuel (Sittard), geldzak: geljtzak (Sittard), portemonnee (<fr.): portemenee (Sittard) beurs, portemonnaie || geldbuidel; schraper. || geldzak, geldbuidel || portemonnee III-3-1
portret, foto portret (<fr.): pertrët (Sittard) Portret. III-3-2
pos grondje: klein gevlekt zoetwatervisje  grunjtje (Sittard), joodje: kleine baarsvis  jutje (Sittard) pos (vis) III-4-2
postbode post: poͅz (Sittard), postbode: pósbode (Sittard) de persoon die de post bezorgt [bode, postbode, fak, fakteur, briefdrager, postknecht, postloper, post] [N 90 (1982)] || postbode [RND] III-3-1
postelein postelein: portulaca stiva  pastelein (Sittard) postelein I-7
postkoets postkoets: póskótsj (Sittard), postwagen: poswaage (Sittard) een reiswagen in geregelde dienst voor het vervoer van passagiers [postkoets, post, postkaars, diligence] [N 90 (1982)] III-3-1
postzegel postzegel: poszegel (Sittard) het rechthoekige gekleurd stukje papier dat men op brieven etc. plakt om daarmee de port te betalen [postzegel, kopje, tember, zegel] [N 90 (1982)] III-3-1
pot voor eieren eierpot: eierpot (Sittard) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
poten planten: pla.ntǝ (Sittard), poten: pǭtǝ (Sittard), zetten: zętǝ (Sittard) In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-5
poten verwijderen afsnijden: āfšniǝ (Sittard) Als de poten zijn afgehuid, verwijdert men ze in het eerste gewricht (gerekend vanaf de hoef). De poten worden van het lijf gesneden, gekapt of gezaagd. [N 28, 48; monogr.] II-1