e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pronkveer op een hoed patrijzenveertje: patriezevaerkes (Sittard) pronkveer op een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
proosten klinken: klinke (Sittard), klinkə (Sittard), proosten: prooste (Sittard), toosten: toostə (Sittard) proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)] III-2-3
prop prop: prop (Sittard) een bal van samendrukbaar materiaal, bijv. papier [dompel, bol, prop] [N 91 (1982)] III-3-1
proppenschieter knaktoet: knaktuut (Sittard), knaptoet: knaptōēt (Sittard), kraaktoet: kraaktuu:t (Sittard), kraaktuut (Sittard, ... ), (typisch geformuleerd = ein eulenteule kraaktuut en eine kónkernölle sjpenderik dae gouwd vesselt (sjpenderik = stoothout (vesselen = vezels maken eulenteul = "Hol¨nder"; kónkernöl = kornoeillehout.  kraaktuut (Sittard), /  kraaktuut (Sittard), Ein eulenteule kraaktuut mit eine kónkernölle sjpénderik, dae goud vetzelt en ferm plónsj, aafgedaon aan de Köstesj vónjere, mit eine sjtop en zónger aom. Eulenteul is vlier, hout met veel zacht merg, waarvan de kraaktuut werd gemaakt, de sjpénderik of laadstok van kónkernölle, t geen kornoelje, een harde houtsoort is; hij moet goed vezelen om ferm te kunnen plonsen. Een en ander werd afgesneden aan het vlonder (klein houten bruggetje) over de beek bij t huis der familie Custers te Ophoven. Het schijnt dus dat daar het beste eulenteul en kónkernölle te vinden was.  kraaktuut (Sittard), Ein èùlèntèùle (houtsoort) kraaktuut mit eine kònkernölle sjpènderik (stok afgesneden uit de heg).  kraaktūūt (Sittard), Ook: kraaketuut. Zie onder: kinderspelen.  kraaktuut (Sittard), kraketoet: kraaketuut (Sittard), Sub kraaktuut: ook kraaketuut. Zie onder: kinderspelen.  kraaketuut (Sittard), vgl. pag. 195: Klapbus, proppeschieter.  kraaketuut sjeite (Sittard), propjesschieter: pröpkessjeiter (Sittard), proppenschieter: proppesjeiter (Sittard), /  proppesjeiter (Sittard, ... ) / [SND (2006)] || [Klapbus, proppeschieter schieten]. || Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] || Klapbus, proppeschieter. || propjesschieter [SND (2006)] || proppenschieter [SND (2006)] || Proppenschieter, klapbus. III-3-2
proppenschieter add. spenderik: Zie kraaktuut.  sjpéndrik (Sittard) Laadstok of zuiger voor proppenschieter. III-3-2
prostituée hoer: hoer (Sittard), houer (Sittard) hoer || prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 86 (1981)] III-2-2
provisiekast spinde: špen (Sittard) etenskast [Weijnen BN 01 (1938)] III-2-1
provisiekast, etenskast proviandkast: proviantkas (Sittard), spindje: sjpinjtje (Sittard) bergruimte voor etenswaar || voorraad- of provisiekast [N 05A (1964)] III-2-1
pruik pruik: pruuk (Sittard) kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [kalot, pruik] [N 86 (1981)] III-1-3
pruilmond treuren: treure (Sittard) een mond die men trekt als men pruilt [zie vr.199] [pruilmond, troesmond] [N 85 (1981)] III-1-4