34225 |
staartkoord |
staarttouw:
štarttǫu̯w (Q020p Sittard)
|
Koord waarmee men op stal de staart van de koe vastbindt. [N 3A, 14g]
I-11
|
34087 |
staartkwast |
vlos:
flus (Q020p Sittard)
|
Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114]
I-11
|
23690 |
stabat mater |
stabat mater dolorosa (lat.):
Stabat Mater Dolorosa (Q020p Sittard)
|
Het kruisweggezang "Stabat Mater Dolorosa". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21272 |
stad |
stad:
sjtat (Q020p Sittard),
štat (Q020p Sittard)
|
stad [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
21749 |
stadsomroeper |
uitroeper:
oetruiper (Q020p Sittard)
|
de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
28377 |
stal |
stal:
šta.l (Q020p Sittard)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
33928 |
stalband |
halsband:
hals˱banjtj (Q020p Sittard),
halterstrang:
hāljtjǝrštraŋk (Q020p Sittard)
|
Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b]
I-10
|
24792 |
stalkaars |
stalkaars:
idiosyncr.
stalkaars (Q020p Sittard)
|
Stalkaars (verbascum thapsiforme 30 tot 180 cm grote plant. De bladeren zijn langwerpig, langs de stengel aflopend, witviltig; de plant heeft grote, uitgespreide bloemen; de bloem heeft 2 lange en kale meeldraden en 3 korte, wollig behaarde meeldraden, [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19593 |
stallamp |
lucht:
stalkandelaar
luch (Q020p Sittard)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21135 |
stallen |
stallen:
sjtalle (Q020p Sittard),
stallen-kanukelsjtuel (Q020p Sittard)
|
[voertuigen, rijwielen enz.] in een garage of bewaarplaats zetten [stallen, stationeren, garen] [N 90 (1982)] || De koorbanken aan de zijkanten van het priesterkoor [stallen, stalles, koorstallen, koorstoelen, kanunnikenbanken]. [N 96A (1989)]
III-3-1, III-3-3
|