21658 |
te koop aanbieden |
erop of eronder:
drôp of drônger (Q020p Sittard)
|
aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25561 |
te lang gerezen deeg |
te lang gegangen:
tǝ laŋ gǝgaŋǝ (Q020p Sittard)
|
Bij veel antwoorden wordt het zelfstandig naamwoord "deeg" o.i.d. niet gegeven. [N 29, 26b; monogr.]
II-1
|
34633 |
te licht in de rug |
te locht in de rug:
tǝ lox˱ en dǝ rø̜k (Q020p Sittard)
|
Als men teveel achteraan in de kar laadt, kan het paard de kar moeilijker trekken, omdat door het gewicht van de lading de bruikriem omhoogdrukt. Hierdoor kan de kar de neiging hebben om te wippen (zie ook voor het lemma de kar wipt. [N 17, 96 + 99]
I-13
|
30078 |
te lood |
loodrecht:
lōtrɛx (Q020p Sittard)
|
Gezegd van een muur of hoek wanneer deze tijdens de controle met het schietlood een loodrechte stand vertoont. [N 31, 10d; monogr.]
II-9
|
24385 |
teek |
teek:
teek (Q020p Sittard),
tei:k (Q020p Sittard),
eigen spellingsysteem
(teik) (Q020p Sittard),
teek (Q020p Sittard),
Veldeke
teek (Q020p Sittard)
|
teek || teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)]
III-4-2
|
33793 |
teelballen, testes |
kloten:
klōtǝ (Q020p Sittard)
|
[JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38]
I-9
|
33791 |
teellid |
pissel:
pesǝl (Q020p Sittard)
|
Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b]
I-9
|
17680 |
teen |
teen:
teen (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
teene (Q020p Sittard)
|
teen [SGV (1914)] || teen (toon) [DC 01 (1931)] || tenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
33835 |
teentreder |
teentreder:
teentreder (Q020p Sittard)
|
Paard met naar binnen gedraaide hoeven, waarvan het het voorste deel eerst op de grond zet, omdat een achterpees lam is; daardoor heeft het geen vlotte gang. [N 8, 84b]
I-9
|
33850 |
tegelijkertijd galopperen en draven |
driespringer:
drišpręŋgǝr (Q020p Sittard
[(paard dat de driesprong maakt)]
)
|
Gelijktijdig galopperen en draven, bijv. met de voorpoten galopperen en met de achterbenen draven, ofwel afwisselend draven en galopperen. De correspondenten kennen hiervoor weinig specifieke woorden: enkel fetteren en springen. Er komen wel een aantal klanknabootsende woorden voor in de betekenis "snel, wild lopen". [N 8, 20, 81c en 81e]
I-9
|