20127 |
volière |
korf:
körf (Q020p Sittard),
volière:
voljaer (Q020p Sittard)
|
vogelkooi || volière
III-2-1
|
21533 |
volk (natie) |
volk:
volk (Q020p Sittard)
|
de gezamenlijke bewoners van een staat [volk, natie, diet] [N 88 (1982)]
III-3-1
|
23585 |
volkszang |
samenzang:
samezank (Q020p Sittard)
|
Volkszang, samenzang van de gelovigen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23692 |
volle aflaat |
volle aflaat:
volle aaflaot (Q020p Sittard)
|
Een volle aflaat. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25201 |
volle maan |
volle maan:
volle maon (Q020p Sittard),
vòllə məon (Q020p Sittard),
volmaan:
vol maon (Q020p Sittard)
|
schijngestalte van de maan: volle maan [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20897 |
volschenken |
volschudden:
Doe mós de tasse neit zoo volsjödde: je moet de kopjes niet zó volschenken
volsjödde (Q020p Sittard)
|
volschenken
III-2-3
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
bēr (Q020p Sittard)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
20313 |
volwassen, volgroeid |
volwassen:
volwasse (Q020p Sittard)
|
volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwassen, volslagen] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19412 |
vonk |
sprinkel:
sjprinkel (Q020p Sittard),
vonk:
voŋk (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
Brandend of gloeiend deeltje dat ergens afvliegt (kester, vonk, geinster, sprankel, kleister) [N 79 (1979)] || vonk, geinster [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-2-1
|