e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q020p plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weddenschap wed: Zie ook: wëddensjap. t Geit in de wët: het gaat om de weddenschap.  wët (Sittard), weddenschap: Zie ook: wët.  wëddensjap (Sittard), weddingschap: wɛdiŋsjap (Sittard) weddenschap [RND] || Weddenschap. III-3-2
wedstrijdduif reisduif: reisdoef (Sittard, ... ) 1. Postduif. || Postduif. III-3-2
wedstrijdduif add. zwerveling: sjwerveling (Sittard) Verdwaalde of ontheemde postduif, die van het ene hok naar het andere vliegt. III-3-2
weduwe widvrouw: widvrou (Sittard), widvrouw (Sittard), witvrou (Sittard) weduwe [SGV (1914)] III-2-2
weduwnaar widman: widman (Sittard, ... ), witman (Sittard) weduwnaar [SGV (1914)] III-2-2
weefkamer weefkamer: wē̜fkāmǝr (Sittard) De kamer of het vertrek waarin geweven wordt en waar het spinnewiel of de weefstoel staat. Dat kan de keuken, de opkamer, de naaikamer of een kamer(tje) zijn. In dit lemma gaat het om een weefruimte in het huis. [N 39, 4; N 5A (I] II-7
weefsel, stof stof: sjtŭf (Sittard) stof (étoffe) [SGV (1914)] III-1-3
weegtoestel waag: wǭ.x (Sittard) Het weegtoestel waarmee het deeg na het verdelen wordt gewogen. Vroeger gebruikte men wel een hangende balans, volgens de informant van L 377, maar deze moest verdwijnen, omdat ze niet geijkt kon worden. Zie afb. 19. [N 29, 33a; N 29, 32b; monogr.; N 29, 105e] II-1
weekbak weekbak: węjkbak (Sittard) Rechthoekige, vaak gemetselde, stenen bak met platte bodem waarin het graan in water wordt geweekt. Volgens de zegsman uit L 210 duurt het weken 1 dag. Zie ook semantische toelichtingen bij de lemmata ''weken'' en ''kiemen''. [N 35, 2; monogr.] II-2
weekkuil zomp: zō.mp (Sittard) Een in de grond uitgegraven en gecementeerde kuil, gebruikt om de grondstof erin te bewerken en te laten rotten. Uit de weekkuil ontstond de primitieve kleimolen, toen men brede wielen of een kar, in beweging gebracht door een paard, erin liet ronddraaien om de klei te pletten. [monogr.] II-8