18021 |
fluim |
fluim:
fluum (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard)
|
fluim [SGV (1914)], [ZND 23 (1937)] || fluim [klad, kwalster, kwaaier] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18024 |
fluimen uitspuwen |
fluimen:
flume (Q020p Sittard),
fluume (Q020p Sittard),
fluimen uitwerpen:
fluum oetwerpe (Q020p Sittard)
|
spuwen: fluimen uitspuwen [kwalstere, kwaajere, uitgooje] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21345 |
fluisteren |
fluisteren:
flōēstere (Q020p Sittard),
piezewieten:
pisjewishje (Q020p Sittard),
dit woord wordt niet vervoegd
pisjewitte (Q020p Sittard)
|
fluisteren [DC 16 (1948)] || lispelen [SGV (1914)]
III-3-1
|
24782 |
fluitekruid |
pisbloem:
idiosyncr.
pisbloume (Q020p Sittard)
|
Fluitekruid (anthriscus sylvestris 50 tot 150 cm. De stengels zijn gegroefd en zijn hol, meestal onderaan behaard; de bladeren zijn tot 3-voudig geveerd, en zacht behaard, de omwindseltjes zijn 5-bladig; de bloemen zijn wit, zelden roze; de vruchten zij [N 92 (1982)]
III-4-3
|
28760 |
fluweel, velours |
velours:
flōr (Q020p Sittard),
flūr (Q020p Sittard)
|
Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.]
II-7
|
18289 |
fluwelen broek |
velours (fr.) boks:
’n floore boks (Q020p Sittard)
|
een fluwelen broek [ZND 23 (1937)]
III-1-3
|
25025 |
fonkelen, flonkeren |
fonkelen:
fónkele (Q020p Sittard)
|
levendig, maar niet onrustig stralen of glanzen, warm schitteren [sprietelen, fonkelen, flonkeren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21559 |
fooi |
fooi:
fooi (Q020p Sittard)
|
de gift in geld aan iemand die een dienst verleend heeft (vanwege zijn beroep) [fooi, pree, drinkgeld] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22585 |
fooienjagen |
fooijagen:
Op "voedaensdich"stroopten de jonge mannen het hele dorp af op alles wat eetbaar was; daar werd dan een maaltijd van gemaakt en gegeten. De bewoners van het dorp probeerden etenswaren en kleinvee zoveel mogelijk achter slot en grendel te brengen, al het overige immers was de rechtmatige buit der jongemannen. Iedere jongeman op zijn beurt zorgde wel, dat er bij zijn ouderlijke woning nog iets te halen was.
voejaage (Q020p Sittard)
|
z. toel.
III-3-2
|
20143 |
fopspeen |
lots:
lótsj (Q020p Sittard),
zuikerd:
zäökert (Q020p Sittard)
|
fopspeen
III-2-2
|