e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
griesmeelpudding griesmeelpodding: grismaelbodding (Sittard), griesmeelpudding: grismaelpudding (Sittard, ... ), semoule (fr.): sjmōl (Sittard) Crème van griesmeel, griesmeelpudding (semoel?) [N 16 (1962)] III-2-3
griffel griffel: gruffel (Sittard) een stift van leisteen om daarmee op een lei te schrijven [griffel, griffie, grift, touche, cijferpen] [N 87 (1981)] III-3-1
grijns grijns: griensj (Sittard), grijnslach: grienslach (Sittard), grinsjlach (Sittard) grijns [grijnst] [N 10 (1961)] III-1-4
grijnzen grijnslachen: grinsjlache (Sittard, ... ), grijnzen: grinsje (Sittard) grijnslachen || grijnzen [SGV (1914)] || spottend lachen soms met een onaangename vertrekking van het gezicht [grijzen, blieken, blikken, grijzen, griemen] [N 85 (1981)] III-1-4
grijpen rijzen: rĩzǝ (Sittard) Gezegd van het brouwsel. De eerste verschijnselen van de gisting vertonen. Uit de woordtypen "gijlen", "gären" en "gisten" blijkt dat de invullers uit die plaatsen geen specifiek woord kennen voor het begin van de gisting. [N 35, 67; monogr.] II-2
grijpen door roofdieren klampen: ideosyncr.  klampe (Sittard), pakken: te pakke (Sittard) Hoe noemt u het vastgrijpen van ratten, muizen, etc. door roofdieren (klampen) [N 83 (1981)] III-4-2
grijpen naar grijpen: griepe (Sittard), snappen: sjnappe (Sittard, ... ) grijpen naar iets [naar iets raome] [N 10a (1961)] III-1-2
grijze duif grijsje: Sub gries.  griske (Sittard) Kleine grijze duif. III-3-2
gril kuur: ein kuur (Sittard) een plotseling opkomende onberedeneerde gedachte of wens [gril, loet, nuk, kuur, streek, kneep, stuip, bijze] [N 85 (1981)] III-1-4
grind kiezel: kezǝl (Sittard) Collectieve benaming voor de kleine keitjes die in grote menigte in diluviale gronden en op de bodem van de rivieren worden aangetroffen, kiezels. [S 11; L 1a-m; N 18, add.; monogr.] I-8