33310 |
hark, algemeen |
reek:
rē̜k (Q020p Sittard)
|
Gereedschap dat dient om uitgetrokken onkruid bijeen te trekken, afgevallen bladeren te verzamelen, de tuinpaden, het erf en het grind aan te harken, de grond fijn te maken, enz. Het bestaat uit een ijzeren kam van doorgaans ongeveer 30 cm breedte met korte licht gebogen tanden, bevestigd aan een lange steel. Bedoeld is hier het algemene stuk gereedschap dat met name in de moestuin en op het erf wordt gebruikt voor de vele boven opgesomde doeleinden. Specifieke harken met eigen benamingen komen in het lemma Bijzondere Harken aan bod. [N 18, 94; JG 1a, 1b, 2c; A 2, 44; A 28, 1a; A 34, 2a; L 1, a-m; L B2, 239; Lu 6, 1a; S 12; Gwn 8, 4; monogr.; add uit N 14, 97b; N 15, 4; N 18, 93 en 95; N J, 5]
I-5
|
33309 |
harken, werken met de hark |
reken:
rē̜kǝ (Q020p Sittard),
schanten:
šɛntǝ (Q020p Sittard)
|
Zie de toelichting bij het lemma Hark, Algemeen. Object van kleinmaken is: kluiten, harde grond; object van zuivermaken is: het bed, de tuin. [JG 1a, 1b; A 28, 1b; L 1, a-m; Lu 6, 1b; S 12; monogr.; add. uit N 15, 3]
I-5
|
22744 |
harmonie |
harmonie:
hermenie (Q020p Sittard)
|
Harmonie.
III-3-2
|
24710 |
hars |
hars:
ideosyncr.
hars (Q020p Sittard),
koekenslijm:
gom aan kernvruc htbomen
koekesjliem (Q020p Sittard),
kojefooi:
kojefooi (Q020p Sittard),
ideosyncr. = hars
koojefoai (Q020p Sittard)
|
hars || Het kleverige plantensap vooral van naaldbomen, dat in de lucht hard wordt (hars, terpentijn, denne-olie, vogeltjeszeep). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17780 |
hart |
hart:
hart (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard)
|
hart [RND], [SGV (1914)] || Holle spier in de borst die door pulserende bewegingen de bloedsomloop gaande houdt. [N 28, 88a]
I-11, III-1-1
|
21497 |
hartelijk |
hartelijk:
hartelik (Q020p Sittard)
|
welgemeend, uit het hart komend [gul, hartelijk, vriendelijk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
harte (Q020p Sittard),
harten oas (Q020p Sittard),
Sub hartenaos v/m, -keuning, -dam, -boer: hartenaas, -koning, -vrouw, -boer.
harten- (Q020p Sittard)
|
Harten-. || Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - II. Harten. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
20905 |
hartig |
hartig:
hartig (Q020p Sittard)
|
een zoutachtige, pittige smaak hebbend (hartig, hartelijk) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
18090 |
hartinfarct |
hartverlamming:
hartverlamming (Q020p Sittard)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (vang, kramp, infarct, hartverlamming). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21458 |
haten |
haten:
haten (Q020p Sittard),
niet kunnen luchten:
ich kan hem neit luchte (Q020p Sittard),
niet kunnen zien:
ich kan hem neit zeen (Q020p Sittard)
|
een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)] || haten [SGV (1914)]
III-3-1
|