e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huisduif spijkerd: sjpiekert (Sittard, ... ) 2. Huisduif. || Huisduif. III-3-2
huishouden huishouden: hōēshaute (Sittard), huishouding: hoeshalling (Sittard) huishouden [SGV (1914)] III-2-1
huisjesslak karakol: karkol (Sittard), slak: slek (Sittard) Hoe noemt u de slak die haar huisje op haar rug meedraagt (kerrekol) [N 83 (1981)] || wijngaardslak III-4-2
huismus, mus huismus: hoesmösj (Sittard, ... ), mus: mösch (Sittard), mösj (Sittard, ... ) huismus || huismus (14,5 overal bij de mensen door ieder gekend; wijfje geheel bruin [N 09 (1961)] || mus || musch [SGV (1914)] III-4-1
huisraad, inboedel huisraad: hoesraot (Sittard), meubilair: meubelaer (Sittard) huisraad || meubilair III-2-1
huisvlieg, vlieg vlieg: vlei:ch (Sittard), vleich (Sittard), vleig (Sittard, ... ) huisvlieg [SGV (1914)] || vlieg [SGV (1914)] III-4-2
huisvuil rotzooi: rotzooi (Sittard) Huisvuil (rommel, rotzooi, vuiligheid, vuilnis, vuil, vullis, ruwenis) [N 79 (1979)] III-2-1
huisweide bleek: bleik (Sittard), dries: drēš (Sittard), huiswei: hūs[wei} (Sittard) Onderhouden grasveld (bleek, gazon, gruis) [N 79 (1979)] I-7
huiszwaluw steenzwarbel: sjteinsjwarbel (Sittard), stijzjwarbel (Sittard) huiszwaluw || huiszwaluw (12,5 helemaal wit van onder; witte stuit; kleinest buiten tegen een woning of kerk [N 09 (1961)] III-4-1
huiveren rijderen: rieere (Sittard), riejere (Sittard), schuiveren: ich sjoever mich van de kaw (Sittard), sjoevere (Sittard) huiveren [SGV (1914)] || huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] III-1-2