17593 |
iris |
iris:
iris (Q020p Sittard)
|
Iris: het gekleurde gedeelte van het oog waarin zich de pupil bevindt. [N 84 (1981)]
III-1-1
|
23514 |
jaargetijde |
jaardienst:
joardeins (Q020p Sittard)
|
Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21851 |
jaarmarkt |
grote markt:
grote mert (Q020p Sittard)
|
de markt die elk jaar op een vaste tijd wordt gehouden [foor, jaarmarkt] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
34074 |
jaarring |
krabben op de hoorns:
krabǝ ǫp dǝ hø̜̄rǝ (Q020p Sittard)
|
Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b]
I-11
|
25725 |
jachtbuis |
buis:
bȳs (Q020p Sittard)
|
De buis waardoor het water door middel van hoogteverschil van de waterketel naar de beslagkuip wordt gevoerd of waardoor de gekookte wort door middel van hoogteverschil naar de koelbakken wordt afgevoerd. In Q 20 liep de buis van de brouwketel naar de beslagkuip. [N 35, 34a; N 35, 34b; N 35, 35a; N 35, 32b]
II-2
|
18566 |
jacquetpak |
jacquet (<fr.):
sjakket (Q020p Sittard),
sjeket (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
slip:
sjlup (Q020p Sittard)
|
jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21181 |
jagen |
jagen:
jagen (Q020p Sittard)
|
voorttrekken van een trekschuit [jagen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25724 |
jager |
eker:
ę̄kǝr (Q020p Sittard),
kan:
kan (Q020p Sittard)
|
De (koperen) emmer aan een lange of korte steel, eventueel in de vorm van een groot soort lepel, of de kruik of kan met een schenkrand of schenktuit waarmee men heet water op het moutmeel in de beslagkuip brengt (vraag N 35, 34a), wort naar de wortelketel transporteert (vraag N 35, 34b) en gekookte wort naar de koelbakken of andere installaties voert (vraag N 35, 34c). Achter het plaatsnummer is tussen haakjes opgenomen voor welke vraag/vragen het antwoord van de desbetreffende plaats geldt. In L 325 en P 180 gebruikt men een koperen emmer. Zie ook afb. 6. [N 35, 34a; N 35, 34b; N 35, 34c; monogr.]
II-2
|
18259 |
jak |
basquine (fr.):
baskaen (Q020p Sittard),
baskin (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
zoals jak
baskin (Q020p Sittard),
bloes:
van zijde en licht
blouse (Q020p Sittard),
bolero (<fr.):
bollero (Q020p Sittard),
jak:
jak (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
van laken of andere dichte stof, van voren met knopen dichtgemaakt
jak (Q020p Sittard),
kazavekje:
kasjevekske (Q020p Sittard),
spencer (eng.):
[Van Dale: spencer (Eng.), 1. trui, zonder mouwen, meestal met V-hals; - 2. (veroud.) strakke damesblouse met panjes; damespakje met lange mouwen of ook zonder mouwen; - 3. mouw- en knooploos vest voor dames en heren]
sjpènser (Q020p Sittard),
stoep:
sjtub (Q020p Sittard),
zielenwarmer:
zeelewermer (Q020p Sittard)
|
damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || Fr. basquine, nauwsluitend vrouwenjak met baleinen || jak [SGV (1914)] || spencer, keurslijfje: damesjakje || vrouwenjak || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || wollen vrouwenjak
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
sjaloes (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard)
|
een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)] || jaloers || jaloersch [SGV (1914)]
III-1-4
|