34481 |
jonge kip |
jonge pul:
jōŋ pø̜l (Q020p Sittard),
pul:
pø̜l (Q020p Sittard)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
23569 |
jonge koorzanger |
zangertje:
zengerkes (Q020p Sittard)
|
Een jeugdige koorzanger, zangertje, koraaltje. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20314 |
jonge vrouw |
malse knop:
eine malse knóp (Q020p Sittard)
|
jonge vrouw [kuie, koje, keuje] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20159 |
jongen |
bob:
boep (Q020p Sittard),
jong:
jŭng (Q020p Sittard),
jòng (Q020p Sittard),
jóng (Q020p Sittard),
jónk (Q020p Sittard)
|
jongen || jongen (knaap) [SGV (1914)] || jongen van 10 à 12 jaar || jongen; Heb nou toch geduld, jongen ! [N I (1964)]
III-2-2
|
20365 |
jongen met wie een meisje verkering heeft |
caressant:
karresant (Q020p Sittard),
jong:
de jeun (Q020p Sittard),
vrijer:
vriejer (Q020p Sittard),
vrieër (Q020p Sittard)
|
de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)] || vrijer
III-2-2
|
20380 |
jongen met wie men verloofd is |
liefste:
leifste (Q020p Sittard),
meidjetrooster:
vgl. ook Sitt.wb. vrouwengek
mötsjentreuster (Q020p Sittard)
|
verloofde (m/v) || verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18702 |
jongensblouse |
bloes:
bloes (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
bloesje:
bluuske (Q020p Sittard)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18737 |
jongenshemd? |
onderhemdje:
òngerhumke (Q020p Sittard)
|
Onderhemd voor jongens. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van jongens? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18735 |
jongensonderbroek? |
jongensonderboks:
jòngesòngerboks (Q020p Sittard)
|
Onderbroek voor jongens. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18733 |
jongensondergoed? |
jongensondergoed:
jònges òngergoud (Q020p Sittard)
|
Ondergoed voor jongens. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|