24544 |
mispel |
mispel:
mespilus germanica
mispel (Q020p Sittard)
|
mispel
III-4-3
|
23532 |
missaal |
missaal:
missaal (Q020p Sittard)
|
Een kerkboek waarin de misgebeden zijn opgenomen [misboek, mèsbook, mèssebook, missaal?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23074 |
missen in het beugelspel |
flatsen:
Zie ook bij: beugelen. [*!]
flatsje (Q020p Sittard)
|
Missen [bij beugelen].
III-3-2
|
23394 |
missiekruis |
missiekruis:
missiekruuts (Q020p Sittard)
|
Een groot kruisbeeld ter herinnering aan een in de parochie gepreekte missie [missiekruis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25166 |
mist, nevel (alg.) |
mist:
mis (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
waat eine mist (Q020p Sittard),
nevel:
neevəl (Q020p Sittard)
|
mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)] || nevel
III-4-4
|
23678 |
misweek |
misweek:
miswèèk (Q020p Sittard)
|
Een misweek. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23553 |
miswijn |
miswijn:
mēswien (Q020p Sittard)
|
De miswijn [mèswien?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24929 |
modder, slijk |
dras:
= mengsel van leem, gruis en t kalk, voor t maken van vloeren, later vervangen door cement.
dras (Q020p Sittard),
prats:
prátsj (Q020p Sittard),
todder:
tódder (Q020p Sittard),
vochtigheid:
vochtigheid (Q020p Sittard)
|
modder, mengsel van aarde, vuil, allerlei organische stoffen met water [plamei, debber, pladedder, moor, dedder, plamoes, moes, kwet, drabbik, dwal] [N 81 (1980)] || modder, slijk
III-4-4
|
29662 |
modderkar |
schurgkar:
šø̜rǝxkar (Q020p Sittard)
|
De kruiwagen of kar waarmee de bereide klei naar de vormtafel wordt vervoerd. [N 98, 72; monogr.]
II-8
|
29660 |
modderkruier |
leemschurger:
lęjmšø̜rǝgǝr (Q020p Sittard)
|
Arbeider die de bereide klei naar de vormtafel brengt, hetzij in een bak die hij op de nek draagt, hetzij met een kruiwagen of door middel van kipkarren. Zie ook Limburgs Idioticon, pag. 277 s.v. vogeldrager: ø̄̄Degene die bij de brikken- of tichelovens den vogel draagt (...). Geh. Genck.ø̄̄ [N 98, 70; monogr.]
II-8
|