24626 |
rank |
elendsklauw:
ideosyncr.
eelendsjklauw (Q020p Sittard),
leiplant:
lijplant (Q020p Sittard),
rank:
rank (Q020p Sittard),
rääng (Q020p Sittard),
ideosyncr.
rank (Q020p Sittard),
winde:
ideosyncr.
winj (Q020p Sittard)
|
rank [SGV (1914)] || ranken (v.e. wingerd) [SGV (1914)] || Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33827 |
rank paard |
rijzig paard:
rīzex pē̜rt (Q020p Sittard)
|
Gezegd van een slank, snel paard, dat vaak als rijdier wordt gehouden. [JG 1a; N 8, 20 en 62l]
I-9
|
33580 |
ranken van de wingerd |
ranken:
reng (Q020p Sittard),
rɛ̄ng (Q020p Sittard)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
24229 |
ransuil |
koet:
koet (Q020p Sittard),
koet(uil) (Q020p Sittard),
koetuil:
koetuul (Q020p Sittard)
|
ransuil || uil: ransuil (36 oorpluimpjes, bijna alleen in mastbossen; broedt in oud kraaienest; roep [oe-oe-oe-oe] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20515 |
ranzig |
garst:
gaasj (Q020p Sittard),
garstig:
gaasjetig sjpek (Q020p Sittard),
gats:
gats (Q020p Sittard),
gatsj (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
gatsig:
gaatsjetich (Q020p Sittard),
ranzig:
ranzig (Q020p Sittard),
rànzig (Q020p Sittard)
|
garstig || garstig (van spek) || garstig spek [..] [SGV (1914)] || ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33207 |
rapen |
rapen:
rāpǝ (Q020p Sittard)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
19558 |
rasp |
raps:
raps (Q020p Sittard),
rasp:
rasp (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
rijf:
rief (Q020p Sittard)
|
In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met tandjes en putjes voor het bewerken van harde materialen, inz. metalen. Zie ook afb. 108. De grote rasp (Q 83) was van twee handvatten voorzien. Het blad van meer dan een meter lang was aan één kant grof en aan de andere kant fijn. Dit werktuig werd op heet ijzer gebruikt, bijvoorbeeld om koetsassen af te werken op de plaats waar zij geweld waren. [N 33, 85; monogr.] || keukenrasp || rasp [SGV (1914)] || rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)]
II-11, III-2-1
|
19839 |
raspen |
raspen:
raspe (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
raspǝ (Q020p Sittard),
raspə (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
rijven:
rieve (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
Met de rasp werken. [N 33, 85 add.; monogr.] || raspen (w.w.) [SGV (1914)] || raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)]
II-11, III-2-1, III-2-3
|
24367 |
rat |
rat:
rat (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
rat [SGV (1914)]
III-4-2
|
20529 |
rauw |
ongekookt:
óngekaok (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
rauw:
rauw (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
rou (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
rouw (Q020p Sittard)
|
ongekookt || rauw || rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|