e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoorden voor het schaap blèè, blèè: blę, blę (Sittard) [N 19, 74a; VC 14, 2j (R] I-12
roepen roepen: raupe (Sittard), roupe (Sittard) op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] || roepen [SGV (1914)] III-3-1
roeper uitroeper: oetreuper (Sittard), oetruiper (Sittard, ... ) afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)] III-3-1
roepwoord voor de geit met, met: mɛt, mɛt (Sittard) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12
roepwoord voor de jonge geit mettetje, mettetje: mɛtǝkǝ, mɛtǝkǝ (Sittard) [N 19, 74f; VC 14, 2m -r-] I-12
roeren roeren: ruijere (Sittard) roeren [DC 47 (1972)] III-2-3
roerkuip roerkuip: rø̜jǝrkūp (Sittard) De kuip waarin het beslag geroerd wordt. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata ''beslagkuip'', beslaan'' en ''roeren''. [N 35, 28; monogr.] II-2
roerom luiewijverpap: luiewieverpap (Sittard), slemppap: sjlèmppàp (Sittard) roerom; Hoe noemt U: Een gerecht dat bestaat uit meel, gekookt in water of melk, met stroop en vet opgediend (treot, potstroe, ruierom, potjebuul) [N 80 (1980)] III-2-3
roerspaan gaffel: gafǝl (Sittard), houten riek: hǫwtǝ ręjk (Sittard), schup: šø̜p (Sittard) Het handgereedschap waarmee men het water en moutmeel vermengt. Speciaal voor het mengen wordt een "roerspaan" gebruikt, een soort van grote schop die de vorm heeft van een rooster. (Zie afb. 7). Uit de woordtypen blijkt echter dat men om te roeren ook gereedschap gebruikt als een "houten riek" (Q 20), "riek" (L 210, L 325, Q 78, Q 95), "schop" (Q 20) of "gaffel" (L 250, Q 20). Voor het {mout}-gedeelte van de varianten zie men het lemma ''mout''. [N 35, 32a; monogr.] II-2
roest beroest: ⁄t is berós (Sittard), roest: ros (Sittard, ... ), rōēs (Sittard) roest [SGV (1914)] || roest, rood- of bruingele bedekking die aan de oppervlakte van ijzer en staal ontstaat door verbinding met zuurstof, vooral in een vochtige omgeving [roester] [N 81 (1980)] III-4-4