19151 |
vergeten |
vergeten:
vergaete (Q020p Sittard)
|
vergeten
III-1-4
|
19597 |
vergiet |
zij:
zie (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
Korte klank.
ziej (Q020p Sittard),
zijschotel:
ziesjotel (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
Hae haer ?ne kop wie ?n ziesjootel: hij is erg vergeetachtig
ziesjootel (Q020p Sittard)
|
platte van gaatjes voorziene schotel || vergiet || Vergiet. Hoe noemt men de van gaten voorziene schotel (gemaakt van aardewerk, email of blik), die wordt gebruikt om b.v. gewassen groente te laten uitdruipen? [DC 14 (1946)] || zeef
III-2-1
|
18054 |
vergiftigen |
vergiftigen:
vergiftige (Q020p Sittard)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21389 |
vergoeden |
vergoeden:
verguije (Q020p Sittard)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
30710 |
vergulden, verzilveren |
bronzen:
bronsǝ (Q020p Sittard)
|
Schilderen met goud- of zilverbrons. [N 67, 66g; monogr.]
II-9
|
21412 |
verhaal |
geschichte (du.):
geschichte (Q020p Sittard),
verhaal:
verhaol (Q020p Sittard),
vertelseltje:
vertèlselke (Q020p Sittard)
|
een uitvoerig verhaal [teel] [N 87 (1981)] || verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
21152 |
verharde weg |
klinkerweg:
klinkerwèg (Q020p Sittard)
|
een verharde weg (klinkerd, kunstweg, kalsij, kalseide) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20533 |
verhitten |
opwarmen:
opwerme (Q020p Sittard),
opwèrmə (Q020p Sittard),
walsen:
walse (Q020p Sittard),
warmen:
werme (Q020p Sittard),
wèrme (Q020p Sittard),
wellen:
wellen of walsen
welle (Q020p Sittard)
|
opwarmen van eten || verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21660 |
verhogen |
get duurder:
get duurder (Q020p Sittard),
omhooggaan:
de prieze gaon ômhoog (Q020p Sittard),
opslaan:
opgesjlagen (Q020p Sittard),
verhogen:
verhöge (Q020p Sittard)
|
verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21726 |
verhoren |
verhoren:
verheuren (Q020p Sittard)
|
iemand ondervragen in een zaak voor de rechter [verhoren, overhoren, onderhoren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|